Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Leijten (SP) en Van Rooijen (50PLUS) aan de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken over het feit dat de Raad van de Europese Unie geen enkel antwoord geeft op de aanbevelingen van de Europees Ombudsman over transparantie en geheimhouding en daarmee het EU-werkingsverdrag overtreedt (ingezonden 22 mei 2018).

Vraag 1

Herinnert u zich dat de Europese Ombudsman op 9 februari 2018 het keiharde oordeel «wanbeheer» uitsprak over twee zaken bij de Raad van de Europese Unie, namelijk:

  • het feit dat de posities die lidstaten innemen niet worden opgeschreven in de notulen van bijvoorbeeld werkgroepen (waardoor burgers en parlementen niet kunnen controleren wat hun eigen regering doet);

  • de wijze waarop documenten het stempel «limité» krijgen (waardoor ze niet toegankelijk zijn voor het publiek)?

Vraag 2

Herinnert u zich dat de Europees Ombudsman, mevrouw Emily O'Reilly, op 9 februari 2018 drie aanbevelingen deed aan de Raad van de Europese Unie en zeven aanbevelingen om dit wanbeleid te beëindigen?1

Vraag 3

Bent u ervan op de hoogte dat de Raad van de Europese Unie (waarvan de Nederlandse regering lid is), volgens het verdrag verplicht is om binnen drie maanden een antwoord te sturen aan de Ombudsman (artikel 228, eerste lid, van het EU-werkingsverdrag)?

Vraag 4

Klopt het dus dat de Raad van Europese Unie zich niet aan het verdrag en dus aan formele wetgeving van de Europese Unie (EU) gehouden heeft?

Vraag 5

Heeft u binnen de Raad van de Europese Unie erop aangedrongen dat de Raad zich wel aan de EU-wetgeving houdt en gewoon binnen drie maanden een antwoord geeft? Zo nee, gaat u dat alsnog doen? Zo ja, welke landen wilden dan geen antwoord sturen?

Vraag 6

Indien u niet kunt aangeven welke landen verhinderd hebben dat er een antwoord gestuurd wordt, deelt u dan de mening dat we ons in een kafkaëske situatie bevinden, waarin de Europees Ombudsman constateert dat de landen tegen het verdrag in hun eigen posities geheimhouden, documenten geheimhouden en dat wanneer ze daarop aangesproken worden, hun eigen posities geheimhouden en geen antwoord aan de Europees Ombudsman sturen?

Vraag 7

Indien de Raad van de Europese Unie zich niet aan formele EU-wetgeving houdt, zijn de burgers dan wel gehouden zich aan formele EU-wetgeving te houden?

Vraag 8

Bent u ervan de hoogte dat de Staten-Generaal, gesteund door 24 parlementen, een vergelijkbare brief gestuurd hebben aan de Raad, de Commissie en de Eurogroep? («Opening up closed doors», bijlage bij Kamerstuk 22 660, nr. 67.

Vraag 9

Kunt u aangeven wanneer deze brief en het rapport in welk gremium besproken zijn en wat de posities van de lidstaten waren ten aanzien van de vier aanbevelingen?

Vraag 10

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de reguliere termijn beantwoorden?

Naar boven