Vragen van de leden Van den Hul en Dijksma (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het tekort aan opvanglocaties voor slachtoffers van geweld achter de voordeur (ingezonden 20 april 2018).

Vraag 1

In welke mate is sprake van echte extra middelen voor de bestrijding van huiselijk geweld en de opvang van vrouwen vanuit de huidige druk op deze voorzieningen, gelet op uw antwoord op de Kamervraag over de noodzaak om hiervoor extra geld beschikbaar te stellen?1

Vraag 2

Klopt het dat de middelen waar u in de beantwoording naar verwijst, waarbij de indruk wordt gewekt dat het om extra middelen gaat, uit de bestaande middelen van het gemeentefonds zijn gehaald en daarmee gezien kunnen worden als een «sigaar uit eigen doos» voor de desbetreffende gemeenten? Zo ja, waarom is niet gekozen om extra middelen beschikbaar te stellen aan de algemene uitkering?

Vraag 3

In hoeverre is afgestemd of deze middelen en de inzet ervan voldoen aan de signalen van de 22 centrumgemeenten die in februari 2018 hun zorgen hebben geuit over de financiële druk op de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang?

Vraag 4

Hoe zullen de besteding en de bestemming van deze middelen, evenals de effecten op de door gemeenten aangegeven financiële druk op vrouwenopvang, gemonitord worden?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1635

Naar boven