Vragen van de leden Omtzigt en Geluk-Poortvliet (beiden CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanhoudende problemen rondom de afschaffing van de ANW-compensatie bij het ABP, zoals de fouten in de pensioencommunicatie, de beperking tot 5 jaar van de coulanceregeling en de zorgplicht van een pensioenfonds (ingezonden 21 maart 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het feit dat het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in februari op haar website heeft gezet dat er in sommige gevallen alsnog recht bestaat op een gedeeltelijke Algemene Nabestaandenwet (ANW)-compensatie? 1

Vraag 2

Sinds wanneer bent u ervan op de hoogte dat deze gedeeltelijke ANW-compensatie bestaat voor mensen die voor 1996 dienstjaren bij het ABP hebben opgebouwd?

Vraag 3

Bent u ervan op de hoogte dat het ABP niets over deze aanvullende regeling gecommuniceerd heeft in de brieven die naar alle deelnemers gestuurd zijn?

Vraag 4

Bent u ervan op de hoogt dat het ABP niets over deze aanvullende regeling gecommuniceerd heeft in de uniforme pensioenoverzichten en niets communiceert in het online pensioenoverzicht mijnABP.nl?

Vraag 5

Bent u ervan op de hoogte dat het ABP bij geen enkele officiële woordvoering tijdens de ANW-onrust over deze aanvulling communiceerde?

Vraag 6

Herinnert u zich dat u bij antwoorden op eerdere Kamervragen2, een eerdere Kamerbrief3 en bij antwoorden op mondelinge vragen4 deze aanvullende regeling niet heeft gemeld?

Vraag 7

Denkt u dat het ABP-bestuur en de sociale partners bekend waren met dit onderdeel van de pensioenregeling, toen zij besloten de ANW-compensatie in een keer abrupt af te schaffen?

Vraag 8

Indien u ook maar het vermoeden heeft dat zij wel bekend waren met deze regeling, zijn zij dan zwaar nalatig geweten in het op geen enkele manier hierover communiceren?

Vraag 9

Indien het ABP-bestuur en de sociale partners niet bekend waren met dit onderdeel van de pensioenregeling, hoe beoordeelt u dan hun functioneren in hun verantwoordelijke functies?

Vraag 10

Bent u van mening dat een pensioenfonds en in dit geval het ABP, gewoon fatsoenlijk moet communiceren over haar regeling?

Vraag 11

Heeft het pensioenfonds ABP fatsoenlijk gecommuniceerd en communiceert het fatsoenlijk over dit onderdeel van de regeling?

Vraag 12

Herinnert u zich dat u aan de Kamer heeft meegedeeld dat artikel 7:977, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is op de ANW-compensatie van het ABP omdat de Anw-compensatieregeling bij het ABP geen risicoverzekering is in de zin van artikel 7:977, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek? (Kamerstuk 31 490 nr. 238)

Vraag 13

Waarom staat in artikel 5 van de pensioenwet «De artikelen 929, 935, eerste lid, 936, tweede tot en met zesde lid, 941, vijfde lid, 969, 972, 977, tweede lid, 978, 979, 980, tweede lid en 983 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten die worden gesloten in verband met een pensioenovereenkomst als bedoeld in deze wet of verzekeringsovereenkomsten die worden gesloten in verband met een rechtsbetrekking die op grond van deze wet is gelijkgesteld met een pensioenovereenkomst»?

Vraag 14

Betekent artikel 5 dat artikel 7:977, eerste lid, dat niet uitgezonderd wordt in artikel 5 van de Pensioenwet, wel van toepassing is op de ANW-compensatie die in haar aard gewoon een risicoverzekering is?

Vraag 15

Betekent artikel 5 dat artikel 7:977, eerste lid, dat niet uitgezonderd wordt in artikel 5 van de Pensioenwet, wel van toepassing is op een collectieve ANW-compensatie die nu door koepels wordt afgesloten en die in haar aard gewoon een risicoverzekering is?

Vraag 16

Kunt u heel precies uiteenzetten welke wettelijke waarborgen van toepassing zijn op risicodekkingen die in een pensioenovereenkomst zitten?

Vraag 17

Kan een nabestaandenpensioen op risicobasis van de een op de andere dag opgezegd worden in een pensioenregeling zonder dat het individu een passend alternatief heeft?

Vraag 18

Welke toezichthouder houdt toezicht op de correcte uitvoering van risicoverzekeringen?

Vraag 19

Is er een zorgplicht bij riscoverzekeringen? Zo ja, wie houdt daar toezicht op?

Vraag 20

Acht u de bescherming van de deelnemer bij wie een deel van het pensioen op risicobasis verzekerd is afdoende, nu het in een keer eenzijdig opgezegd kan worden?

Vraag 21

Kunt u aangeven welke sectoren bij het ABP een contract hebben afgesloten waar deelnemers wel of niet onder kunnen vallen voor een ANW-hiaatverzekering?

Vraag 22

Wat vindt u zelf een redelijke termijn die mensen nodig hebben om een keuze te kunnen maken voor een dekking of niet onder een ANW-hiaatverzekering? Wanneer zouden zij dus duidelijkheid moeten hebben of hun sector wel of geen collectief contract heeft?

Vraag 23

Heeft u kennisgenomen van het feit dat het ABP een regeling heeft voor ongeneeslijk zieken die zichzelf niet of tegen torenhoge kosten kunnen verzekeren, zolang zij maar binnen vijf jaar overlijden?

Vraag 24

Denkt u dat een ongeneeslijk zieke, die niet binnen vijf jaar overlijdt, over 4,5 jaar wel een verzekering kan afsluiten voor zijn/haar nabestaanden of zelfs een verzekering tegen redelijke kosten?

Vraag 25

Deelt u de mening dat deze regeling over vijf jaar tot totale wanhoop zal leiden bij een aantal mensen? Bent u bereid het ABP te verzoeken deze vijfjaarstermijn onmiddellijk te schrappen?

Vraag 26

Hebben gepensioneerden die een partner jonger dan de AOW-leeftijd hebben, een werkelijk alternatief gekregen voor de ANW-hiaatverzekering van het ABP?

Vraag 27

Bent u alsnog bereid de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te vragen onderzoek in te stellen naar de gang van zaken rond de afschaffing van de ANW-compensatie bij het ABP nu volstrekt duidelijk is dat:

  • a. Het ABP haar deelnemers niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden correct geïnformeerd heeft over de wijziging in de regeling?

  • b. Het ABP overduidelijk onjuiste informatie verschaft op haar pensioenoverzichten en op mijnAPB.nl?

  • c. Het ABP in een aantal gevallen effectief de totale uitkering met meer dan de helft verlaagd heeft voor toekomstige nabestaanden?

Vraag 28

Hoe beoordeelt u de totale gang van zaken bij het ABP van de afgelopen maanden?

Vraag 29

Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden, vooral in verband met de keuzemogelijkheid die mensen nog hebben voor 1 mei, de vraag over BW artikel 7:977 en de vraag of het ABP de vijfjaarstermijn tenminste wil laten vervallen?


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nrs. 962 en 963

X Noot
3

Kamerstuk 31 490, nr. 238

X Noot
4

Handelingen 45, item 5, 2017/18

Naar boven