Vragen van de leden Geurts en Van den Berg (beiden CDA) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Economische Zaken en Klimaat over oogstramingen CBS (ingezonden 16 maart 2018).

Vraag 1

Kunt u verklaren waarom over de periode 2010–2017 over het algemeen de definitieve ramingen lager uitvielen dan de voorlopige ramingen, zoals is te zien in de meegestuurde gegevens?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de voorlopige ramingen onterecht invloed kunnen hebben op de prijszetting, aangezien in de meegestuurde gegevens is te zien dat vanaf 2014 de definitieve oogstramingen lager uitvallen dan de voorlopige ramingen bij uien en consumptieaardappelen?

Vraag 3

Gezien u aangeeft dat de oogstcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) invloed hebben op de prijszetting en de handel van uien, bent u bereid om te bekijken hoe de bekendmaking van deze cijfers zo min mogelijk marktverstorende gevolgen heeft?

Vraag 4

Gezien de lidstaten uiterlijk 31 maart definitieve oogstgegevens moeten verstrekken aan Eurostat, is het mogelijk om alleen de definitieve ramingen openbaar te maken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Is er een Europese verplichting om de voorlopige ramingen bekend te maken? Zo nee, is het mogelijk dat het CBS af ziet van het verzamelen van deze gegevens of de openbaarmaking daarvan?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1425

Naar boven