Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Geldspoor miljardenfraude met cryptomunten leidt naar ING» (ingezonden 19 februari 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Geldspoor miljardenfraude met cryptomunten leidt naar ING»?1

Vraag 2

Wat is uw beeld van Tether en zijn financiële positie?

Vraag 3

Waarom hebben de «Taiwanese banken» destijds de relatie met Tether beëindigd? Wat gebeurt er normaal gesproken met de saldi op de rekeningen in een dergelijk geval?

Vraag 4

Wat zijn de regels voor ING met betrekking tot het accepteren van een klant die elders is weggestuurd? Bent u het eens dat in een geval als Tether alle alarmbellen moeten afgaan? Waarom is ING overgegaan tot acceptatie van Tether?

Vraag 5

In hoeverre kan ING al dan niet bewust meewerken aan een misdrijf mocht Tether inderdaad zich schuldig maken aan oplichting of een ander misdrijf?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de reikwijdte van de zorgplicht van banken met betrekking tot cryptomunten? Hebben banken niet een grotere verantwoordelijkheid richting hun klanten dan nu wordt genomen? Hoe beoordeelt u de stap van Amerikaanse creditcardmaatschappijen die transacties met betrekking tot cryptomunten niet langer accepteren?

Vraag 7

Hoe wordt toezicht gehouden op cliëntacceptatie door banken? In hoeverre heeft het Openbaar Ministerie inzicht in mogelijk malafide cliënten?

Vraag 8

Hoe worden consumenten beschermd tegen mogelijk criminele aanbieders van cryptomunten en handelsplatformen van cryptomunten? Bevestigt onderhavige casus niet wederom dat meer toezicht nodig is op deze sector, zeker ook gezien de steeds grotere bedragen die hierin omgaan?

Vraag 9

Als een bedrijf honderden miljoenen verduisterd door te beloven dat tegenover elke dollar inleg in Tether een dollar op de bank staat, welke overheid of opsporingsinstantie grijpt dan in? Is daar internationaal coördinerend overleg over? Wat is de rol van Nederland hierbij als ING daarin een belangrijke rol blijkt te spelen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Alkaya (SP), ingezonden 19 februari 2018 (vraagnummer 2018Z02844).

Naar boven