Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de toepassing van de MIA/Vamil-regeling op potstallen (ingezonden 16 mei 2017).

Vraag 1

Deelt u de opvatting dat potstallen leiden tot een betere kwaliteit mest welke ook daadwerkelijk leidt tot verbetering van de grond?

Vraag 2

Is het waar dat het voor de mogelijkheid om gebruik te maken van de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) noodzakelijk is dat de te bouwen stal voorkomt in de bijlage bij de Regeling Ammoniak en veehouderij of dat er certificatie plaatsvindt volgens de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV)? Indien dat niet zo is, welke andere mogelijkheden zijn er?

Vraag 3

Is het waar dat in de bijlage bij de Regeling Ammoniak en veehouderij de potstal niet als huisvestingssysteem is opgenomen? Zo ja, waarom niet? Zo nee, hoe verklaart u signalen dat dit wel zo is?

Vraag 4

In hoeverre houdt de MDV rekening met biologisch-dynamische bedrijfsvoering waarbij bijvoorbeeld schoolklassen elke dag door te stal lopen, vogels in en uit vliegen en de koeien ook vrije uitloop hebben?

Vraag 5

Welk ander subsidie-instrumentarium is er volgens u beschikbaar waarmee de bouw van poststallen bevorderd wordt?

Vraag 6

Zijn er, behalve potstallen nog andere staltypes (in ontwikkeling) waarbij de dunne en dikke fractie wordt gescheiden? Indien dat het geval is, wordt de toepassing van deze types (financieel) gesteund?

Naar boven