Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het voortbestaan van de Kindertelefoon (ingezonden 13 april 2017).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht dat de Kindertelefoon en het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) bang zijn in de financiële problemen te komen als vanaf 2018 met 388 gemeenten moet worden onderhandeld over de betaling, omdat de overgangsregeling dan afloopt? 1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de taak van de Kindertelefoon landelijk geregeld dient te worden omdat de Kindertelefoon toegankelijk moet zijn voor alle kinderen in Nederland?

Vraag 3

Deelt u de mening dat ook voor het AKJ geldt dat toegankelijkheid landelijk geregeld moet worden?

Vraag 4

Vindt u het redelijk en zinvol dat de Kindertelefoon en het AKJ met alle 388 gemeenten apart overeenkomsten moet gaan sluiten en aparte facturen moet gaan sturen aan al die gemeenten?

Vraag 5

Wat gebeurt er als een aantal gemeenten niet of niet tijdig een overeenkomst sluit?

Vraag 6

Hoeveel kinderen hebben het afgelopen jaar met de Kindertelefoon gebeld? Denkt u dat beëindiging van de overgangsregeling ten koste kan gaan van de werkelijke taak van de Kindertelefoon? Zo ja, wat gaat u doen om het voortbestaan van de Kindertelefoon veilig te stellen?

Vraag 7

Hoeveel mensen hebben het afgelopen jaar contact gezocht met het AKJ, met klachten over de jeugdzorg? Hoe gaat u er voor zorgen dat mensen met een klacht over jeugdzorg bij een onafhankelijke vertrouwenspersoon terecht blijven kunnen, juist nu door de decentralisatie van de jeugdzorg nog niet alle problemen zijn opgelost?

Vraag 8

Kunt u toezeggen vóór 1 juni een oplossing te bieden zodat de medewerkers geen ontslag aangezegd hoeft te worden en de Kindertelefoon en het AKJ kunnen blijven bestaan?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Marijnissen (SP), ingezonden 12 april 2017 (vraagnummer 2017Z04896).


X Noot
1

NOS, 11 april 2017

Naar boven