Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het opspuiten van de Roggenplaat in de Oosterschelde (ingezonden 3 maart 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het voornemen van Rijkswaterstaat om de Roggenplaat op te spuiten als compensatie voor verkeerde oeverbestorting in de Oosterschelde en de kritiek daarop?1

Vraag 2

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de oeverbestorting en het voornemen voor extra zandsuppletie?

Vraag 3

Waarom is bij de oeverbestorting fijn grind gestort en afgeweken van het oorspronkelijke plan?

Vraag 4

Is de veronderstelling juist dat fijn grind geen habitat en voedsel biedt voor kreeften en dat ophoging van de Roggenplaat geen compensatie hiervoor is?

Vraag 5

Is de veronderstelling juist dat het opspuiten van de Roggenplaat grote risico's met zich meebrengt voor nabijgelegen mosselpercelen?

Vraag 6

Waarom heeft Rijkswaterstaat gekozen voor «compensatie» in de vorm van het opspuiten van de Roggenplaat, terwijl dat voor kreeften geen compensatie is en het nadelen heeft voor mosselpercelen?

Vraag 7

In hoeverre is het mogelijk om fijn grind te vervangen, dan wel op die plaatsen volwaardige habitats voor kreeften te creëren?

Vraag 8

Erkent u het belang van de kreeften- en mosselvisserij voor de Zeeuwse economie?

Vraag 9

Bent u bereid om in overleg met betrokken visserijorganisaties te bezien hoe de habitats voor kreeften daadwerkelijk verbeterd kunnen worden en hoe mosselpercelen gespaard kunnen worden?

Naar boven