Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Help, we verzuipen in de vochtige doekjes» (ingezonden 4 november 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat er nog steeds probleem zijn in de rioolwaterzuiveringen ten gevolge van het in het toilet gooien van vochtige doekjes en vochtig toiletpapier?1

Vraag 2

Klopt het bericht van het Waterpanel Noord dat de schade aan riolering en de gemalen op de waterzuivering tientallen miljoenen euro’s per jaar bedraagt? Wat is de totale jaarlijkse schade aan alle rioleringen en gemalen als gevolg van producten die niet in het riool thuishoren?

Vraag 3

Bent u het met uw voorganger op dit dossier eens dat het ongewenst is dat vochtige doekjes en vochtig toiletpapier tot verstoring van de doelmatige werking van het afvalwatersysteem leiden Zo nee, waarom niet?2

Vraag 4

Vindt u dat de eerder gemaakte afspraken met de doekjesproducenten, verenigd in EDANA, en de daarmee samenhangende gemaakte afspraken in 2009 over zelfregulering voldoende werken? Waaruit blijkt dat naar uw mening?

Vraag 5

Waarom is de samenstelling van vochtig toiletpapier volgens de gemaakte afspraak per juni 2009 niet zodanig veranderd dat lozing via het toilet geen problemen meer zou veroorzaken? Waaruit hebben de afspraken die op 22 november 2007 met de producenten van vochtige doekjes zijn gemaakt bestaan? Op welke manier is er hierbij zorg voor gedragen dat ook goedkope leveranties uit bijvoorbeeld Oost-Europa, Turkije en China aan de gemaakte afspraken zouden (gaan) voldoen?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het gezien de aanhoudende problematiek goed zou zijn de EDANA-richtlijnen aan te scherpen, waardoor een ISO-norm tot stand kan komen voor doorspoelbaarheid van doekjes? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid de testcriteria van het UK Water Industry Research (UKWIR) als basis te gaan gebruiken om op termijn te komen tot een bindende Europese Norm van het Comité Européen de Normalisation (CEN-EN norm)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bent u bekend met het feit dat uitgerekend vochtig toiletpapier voor kinderen niet 100% cellulose is, maar deels bestaat uit plastics? Vindt u dat hiervaneen verkeerd signaal uitgaat doordat kinderen van jongs af leren dat het doorspoelen van witte doekjes normaal is, waardoor het weggooien van ander afval ook eenvoudiger wordt? Bent u van mening dat het beter zou zijn als dit soort doekjes via het vaste afval verwijderd zouden worden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Deelt u de mening dat de website van het platform «vochtige doekjes»3 een wel heel minimale en passieve invulling geeft aan de verantwoordelijkheid van producenten van vochtige doekjes om de consument tot goed lozingsgedrag aan te zetten? Op welke wijze zult u, in overleg met de producenten van deze producten, komen tot en betere productinformatie, waardoor consumenten aangezet zullen worden tot beter lozingsgedrag?

Vraag 10

Zijn de effecten van lozing van vochtig toiletpapier via het afvalwatersysteem, welke bij de introductie enkele jaren geleden nog onbekend waren, inmiddels wel bekend? Zo ja, waaruit bestaan deze effecten? Zo nee, bent u bereid deze effecten in kaart te (laten) brengen?

Vraag 11

Ziet u, gelet op het feit dat het inmiddels 2016 is en in tegenstelling tot de heersende opvatting in 2007 die er vanuit ging dat de problemen medio 2009 tot het verleden zouden behoren, nu wel mogelijkheden om de extra beheerskosten van waterschappen te verhalen op de producenten van eerder genoemde producten? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

De Volkskrant, 29 oktober 2016

X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 876, antwoord op vraag 3.

X Noot
3

De Volkskrant, 29 oktober 2016

Naar boven