Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister en Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitzetting van een «haatimam» van België naar Nederland (ingezonden 2 november 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «België zet Marokkaans-Nederlandse imam uit»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de komst van een dergelijke imam naar Nederland ongewenst is? Zo ja, waarom en kunt u iets doen om die komst tegen te gaan? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Vraag 3

Wat wordt bedoeld met de uitspraak «in het algemeen geldt dat Nederlanders de toegang tot Nederland niet kan worden ontzegd»? Zijn er dan bijzondere redenen om die toegang wel te ontzeggen? Zo ja, welke zijn dat?

Vraag 4

Is het in het bericht gestelde dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie het vonnis van de Belgische Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bestudeert waar? Zo ja, wat is de uitkomst van die studie en in hoeverre kan die uitkomst van belang zijn voor het toelaten van deze imam tot Nederland dan wel het controleren van hem? Zo nee, wat is er dan niet waar?

Vraag 5

Hoe en door wie wordt de komst van betrokkene scherp in de gaten gehouden?

Vraag 6

Hoe kunnen de Nederlandse autoriteiten, indien de in het bericht genoemde imam binnen 30 dagen zelf naar Nederland komt, daarvan op de hoogte raken?

Vraag 7

Is het mogelijk dat deze imam naar Nederland komt zonder dat dat door een gemeente, de politie of andere autoriteit wordt opgemerkt? Zo ja, waarom en wat zegt dat over de mogelijkheid om deze persoon in de gaten te houden? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV), ingezonden 1 november 2016 (vraagnummer 2016Z19983).

Naar boven