Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over een uitspraak van de rechtbank Rotterdam omtrent het niet toepassen van jeugdstrafrecht (ingezonden 10 oktober 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam d.d. 29 september 2016, waarin besloten wordt geen jeugdstrafrecht toe te passen «om te voorkomen dat voor de verdachte niet (tijdig) een geschikte woonplek wordt gevonden en/of niet de hulp krijgt die de reclassering noodzakelijk acht»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat dit een ernstig signaal van de rechterlijke macht is dat, overigens niet voor het eerst2, de behandeling van jeugdige criminelen in veel gevallen spaak loopt?

Vraag 3

Deelt u de mening dat alles op alles gezet moet worden om de behandelingen van jeugdigen te starten indien dit noodzakelijk wordt geacht en de rechter niet door logistieke of financiële problemen geremd mag worden in zijn oordeel hierover? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen en de rechters alsmede de samenleving als geheel op dit punt geruststellen?

Vraag 4

Herinnert u zich de motie-Oskam waarin werd verzocht de behandeling van jeugdige criminelen in elk geval maximaal drie maanden na strafoplegging te laten plaatsvinden?3

Vraag 5

Kunt u aangeven of deze maximale termijn in alle gevallen waarin een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) is opgelegd, niet wordt overschreden? Zo nee, kunt u dit laten onderzoeken teneinde de nakoming van dit Kamerbreed gesteunde voorstel te borgen?

Vraag 6

Hoe is de afgelopen maanden concreet geïnvesteerd in kennisoverdracht onder professionals en in gerichte ondersteuning aan gemeenten?4

Vraag 7

Bent u van mening dat enkel de kennisoverdracht verbetert dient te worden of zijn er meer structurele problemen die aan de basis liggen van bovengenoemde uitspraak, zoals door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie eerder beschreven, te weten: «Het gaat hierbij om een samenspel van oorzaken, zoals de wachtlijsten voor de jeugdzorgvoorzieningen en behandelinstanties die soms beoordelen dat de problematiek van een jeugdige te zwaar is voor de reguliere doelgroepen in de voorziening (...) en dat er onduidelijkheden zijn over de financiële verantwoordelijkheid.»?5

Vraag 8

(H)erkent u deze door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie benoemde problemen en kunt u nader ingaan op de onduidelijkheden en financiële onduidelijkheden maar ook gebreken die er klaarblijkelijk zijn bij gemeenten en instellingen om de behandeling snel van start te laten gaan?

Vraag 9

Kunt u, conform de wens van de Kamer en gelet op bovengenoemde uitspraak, vaart maken met het onderzoek naar de vraag of extra sturing vanuit het Administratie- en Informatie Centrum voor de Executieketen (AICE) van meerwaarde zou kunnen zijn om de behandeling van jeugdigen spoedig te laten starten?6


X Noot
1

Uitspraak rechtbank Rotterdam d.d. 29/9 jl., http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2016:7473

X Noot
2

«Alarmerend: jonge criminelen krijgen geen behandeling». RTL Nieuws, 29/10/2015

X Noot
3

Motie Oskam c.s., Kamerstuk 34 300 V nr. 35

X Noot
4

Kamerstuk 31 839 nr. 524

X Noot
5

Kamerstuknr. 24 587 nr. 631

X Noot
6

Motie Van Toorenburg, Kamerstuk 34 086 nr. 29

Naar boven