Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de aanhoudende financiële problemen voor jeugdzorginstellingen (ingezonden 28 juli 2016).

Vraag 1

Kent u het artikel uit het Brabants Dagblad waarin een jeugdhulpinstelling met wethouders moet bellen omdat nota’s niet betaald worden?1

Vraag 2

Is de terugbetalingstermijn van een jaar, zoals die is vastgelegd in artikel 2c van de beleidsregels «subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet», voldoende als uit het artikel blijkt dat jeugdhulpinstellingen langer dan een jaar op betaling moeten wachten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3

Hoeveel van de circa 2.200 jeugdhulpinstellingen voldoen aan de (nadere) bepalingen van artikel 2c van de beleidsregels «subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet», zoals u in uw brief aan de Kamer hebt geschreven?2

Vraag 4

Op grond van welke afwegingen zijn de criteria om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van artikel 2c van de beleidsregels «subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet», gesteld op «werkzaam in tenminste 3 jeugdzorgregio’s en in tenminste 20 gemeenten en daarbij minimaal 2% omzet per regio en minimaal 20 residentiële/intramurale plaatsen»?

Vraag 5

Hoe heeft u, in aanvulling op vraag 4, vastgesteld dat deze criteria adequaat zijn?

Vraag 6

Wat zou het bezwaar zijn om deze criteria ruimer te maken, zodat alle jeugdhulpinstellingen die liquiditeitsproblemen als gevolg van de decentralisatie hebben, gebruik kunnen maken van deze subsidie?

Vraag 7

Bent u bereid onderzoek te doen naar de grootte van het probleem van niet of te laat betaalde rekeningen voor de circa 2200 jeugdhulpinstellingen? Zo ja, wanneer kan de Kamer de resultaten van dit onderzoek tegemoet zien? Zo nee, waarom niet en hoe kunt u met zekerheid stellen dat er geen kinderen en gezinnen tussen wal en schip in vallen door onnodige financiële problemen?

Vraag 8

Wat zijn de gevolgen van het uiteenvallen van jeugdhulpregio’s op de toch al hoge administratieve lasten en de liquiditeit van jeugdhulpaanbieders?

Vraag 9

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel extra kosten jeugdhulpaanbieders sinds de decentralisatie kwijt zijn aan bureaucratie? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Hoe zwaar weegt u de voortdurende financiële problemen mee in uw afweging om nadere regels te stellen aan aanbieders en gemeenten, waar u in eerdere antwoorden op Kamervragen aan refereerde?3

Vraag 11

Bent u bereid om, met het oog op de toenemende financiële druk bij jeugdhulpaanbieders en de inkoop van zorg voor 2017, uw rol als stelselverantwoordelijke te nemen en op korte termijn nadere regels te treffen voor meer standaardisatie in het inkoop- en verantwoordingsproces, en daarbij niet te blijven wachten op de VNG? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Brabants Dagblad «Zorgbaas moet 31 wethouders bellen om geld», 26 juli 2016

X Noot
2

Kamerstuk 31 839, nr. 524

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr.2991

Naar boven