Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het verstrekken van viskweeksubsidies die concurreren met bestaande economische activiteiten en het manipuleren van een LEI-rapport (ingezonden 7 juni 2016).

Vraag 1

Kunt u reageren op de bijgevoegde documenten uit het Wob-verzoek?1

Vraag 2

Wat is uw appreciatie van het feit dat in een e-mail d.d. 26-2-2010 uw ministerie letterlijk aan het Landbouw Economisch Instituut (LEI) dicteert hoe bepaalde cruciale alinea’s van het «onafhankelijke» LEI-rapport moeten gaan luiden? Is hier sprake van WC eend-wetenschap?

Vraag 3

Wat zegt het gemak waarmee dit gebeurt u over het respect dat er bij uw ministerie is voor de onafhankelijkheid van de wetenschap?

Vraag 4

Onderschrijft u dat de schaapachtige wijze waarop het LEI de formuleringen van haar onderzoek laat aanpassen een onafhankelijk wetenschappelijk instituut niet waardig is?

Vraag 5

Wat is uw mening over het manipuleren van de uitkomsten van het LEI-onderzoek teneinde de rechtszaak te beïnvloeden?

Vraag 6

Was de oorspronkelijke intentie van de subsidieregeling dat de gesubsidieerde bedrijfsactiviteiten niet mogen concurreren met bestaande bedrijfsactiviteiten?

Vraag 7

Vindt u dat in dit geval sprake was van subsidie voor activiteiten die concurreren met bestaande bedrijfsactiviteiten? Zo nee, hoe verklaart u dat uw ministerie schrijft (d.d. 23 april 2010): «In het geval van Z <naam subsidie ontvanger> was er echter wel degelijk sprake van een (behoorlijke) restwaarde waardoor ze inderdaad een voordeel hebben ten opzichte van anderen in de sector»?

Vraag 8

Hoe verklaart u de bereidheid om subsidievoorwaarden aan te passen teneinde de subsidieaanvraag «tailormade» voor een specifiek bedrijf te maken (interne memo d.d. 21 september 2009)? Hoe vaak gebeurt het dat subsidievoorwaarden worden aangepast om aan een specifiek iemand subsidie te kunnen verstrekken?

Vraag 9

Wat is uw mening over het feit dat vanuit uw ministerie wordt voorgesteld de subsidievoorwaarden (zoals beschreven in de bijlage, artikel 4:40 lid 3: «Geen subsidie wordt verstrekt voor een project dat ... bijdraagt aan een vergroting van de productie van forel, paling, meerval») aan te passen teneinde de Claresse (een soort meerval) te kunnen subsidiëren?

Vraag 10

Uiteindelijk zijn de voorwaarden niet aangepast, maar is wel kort hierna € 345.045,- subsidie gegeven voor het in de markt zetten van de Claresse; wat was het maatschappelijk nut hiervan? Waarom is subsidie gegeven voor promotie van de Claresse en onderzoek daartoe? Is onderzocht of bestaande bedrijven hiervan nadeel zouden ondervinden? Is het promoten van een merknaam (Claresse) in overeenstemming met de subsidievoorwaarden?

Vraag 11

Onderschrijft u de woorden van uw ministerie in de e-mail d.d. 21 september 2009: «De Claresse blijft een meerval»?

Vraag 12

Uw ministerie schrijft (e-mail d.d. 23 april 2010) dat zij de subsidie niet terug wil vorderen «omdat dit te veel heibel geeft»; is dit een gebruikelijke redenatie om al dan niet terug te vorderen? Onderschrijft u dat dit geen valide argument is om al dan niet terug te vorderen? Zo ja, gaat u alsnog terugvorderen? Zo nee, geldt de redenatie dat er niet teruggevorderd wordt als het te veel heibel geeft ook voor andere ministeries, zoals bijvoorbeeld bij strafkortingen op de bijstand voor fraude of fouten bij uitkeringen?

Vraag 13

In hoeverre is het aanpassen van subsidievoorwaarden ten bate van een specifiek persoon en het manipuleren van onderzoeksuitkomsten van het LEI conform interne gedragscodes op het ministerie? Zijn dit veelvoorkomende praktijken?


X Noot
1

Onderhands meegestuurd

Naar boven