Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het onderzoek van de Belastingdienst naar strafbare feiten aan de hand van de Panama Papers (ingezonden 18 april 2016).

Vraag 1

Wanneer krijgt de Belastingdienst de gegevens en bewijsstukken die ten grondslag liggen aan de publicaties over de Panama Papers?

Vraag 2

Heeft de Belastingdienst de journalisten van het ICIJ (International Consortium of Investigative Journalists) en/of deelnemende kranten gevraagd de informatie eerder aan de dienst te doen toekomen?

Vraag 3

Heeft de Belastingdienst (of het Openbaar Ministerie) de stukken uit openbare bronnen kunnen verkrijgen zoals de Financial Times, die wel een fors aantal stukken online geplaatst heeft?

Vraag 4

Zo ja, om welke reden willen de journalisten van het ICIJ deze informatie niet aan de Belastingdienst verstrekken, nu de Belastingdienst deze informatie niet openbaar mag maken op grond van artikel 67 AWR?

Vraag 5

Zou het de Belastingdienst, de FIOD (Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst) en het OM geholpen hebben bij het opsporen van mogelijke strafbare feiten als de informatie per direct verstrekt wordt aan de Belastingdienst?

Vraag 6

Is er grond te denken dat bewijsmateriaal mogelijk vernietigd of verborgen wordt nu de Belastingdienst eerst twee maanden na de publicaties over de openbare database in Nederland

kan beschikken? 1

Vraag 7

Welke stappen zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat u zo spoedig mogelijk op legale wijze toegang krijgt tot de database, zodat hij gebruikt kan worden voor het opsporen van strafbare feite en het opleggen van boetes en naheffingen, waar dat van toepassing is?

Vraag 8

Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?


X Noot
1

Zie mondelinge vragenuur van 5 april 2016, vragen aan de Staatssecretaris van Financiën over het verbergen van miljarden in belastingparadijzen

Naar boven