Vragen van de leden Pia Dijkstra en Van Veldhoven (beiden D66) aan de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
over hormoon verstorende stoffen en de relatie met de volksgezondheid (ingezonden
8 maart 2016).
Vraag 1
Kunt u concreet aangeven welke nationale maatregelen u gaat nemen om de blootstelling
aan Bisfenol (BPA) A te verlagen, zoals u bekend maakte op 3 maart 2016, en op welke
termijn u dit wilt realiseren? Op welke termijn wilt u bij de Europese Commissie en
de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid aandringen om de geldende Europese normen
aan te passen? Kunt u aangeven welk concreet voorstel u daar gaat doen? Zo nee, waarom
kunt u dit niet?
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de huidige voorlichting aan vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding
geven behelst als het gaat om BPA, en op welke manier u dit wilt uitbreiden?
Vraag 3
Op welke termijn verwacht u de resultaten van het onderzoek dat gedaan wordt waaruit
moet blijken welke producten in Nederland het meest bijdragen aan de blootstelling
aan BPA?
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeverre u weet of er in andere Europese landen gebruik wordt gemaakt
van alternatieven voor BPA als het gaat om blootstelling hieraan in ziekenhuizen,
en dan specifiek voor jonge kinderen en pasgeborenen? Zo nee, bent u bereid dit mee
te nemen in uw overleggen met de Europese Commissie en de Europese Autoriteit, zodat
Europese landen van elkaars best practices kunnen leren als het gaat om het terugdringen
van BPA en andere hormoon verstorende stoffen?
Vraag 5
Bent u bekend met de uitspraken van de Wereldgezondheidsorganisaties dat hormoonverstoorders
een «Global Threat» zijn? Kunt u aangeven wat u heeft gedaan naar aanleiding van deze
uitspraken?1
Vraag 6
Kent u de uitspraken van de FIGO (een internationaal netwerk waarin 125 beroepsorganisaties
van gynaecologen en verloskundigen vertegenwoordigd zijn) dat de blootstelling aan
schadelijke chemische stoffen, waar hormoon verstorende stoffen onder vallen, in de
baarmoeder een ernstige bedreiging kan vormen voor de gezondheid, een ondersteuning
die gesteund werd door meerdere Europese gezondheids- en milieugroepen? Kunt u aangeven
in hoeverre u de voorlichting aan zwangere vrouwen heeft aangescherpt naar aanleiding
van deze bevindingen die Europees brede steun kregen?2
Vraag 7
Kunt u uiteenzetten wat uw specifieke beleid is geweest, en welke veranderingen u
de afgelopen jaren heeft doorgevoerd naar aanleiding van de steeds toenemende bewijzen
dat hormoon verstorende stoffen schadelijk zijn voor de volksgezondheid?
Vraag 8
Kunt u aangeven in welke mate u een verklaring heeft voor de toename van borstkanker
met ruim dertig procent in Nederland, sinds 1989? Is u bekend of hier een relatie
met hormoon verstorende stoffen, zoals bijvoorbeeld voedselverpakkingen, bestaat?
Indien u die niet heeft, bent u dan bereid deze te onderzoeken?3
Vraag 9
Kunt u aangeven in hoeverre de verklaring bij vraag 5 ook van toepassing is op de
stijgende toename van borstkanker bij relatief jonge vrouwen? Kunt u uitsluiten dat
hier een relatie met hormoon verstorende stoffen is? Zo nee, waarom kunt u dit niet?
Bent u bereid dit te onderzoeken, en waar nodig voorlichting hierop af te stemmen?4
Vraag 10
In hoeverre bent u bereid de toename van o.a. zaadbalkanker, waarover weinig bekend
is, maar waar wel een toename van 4% per jaar te signaleren is, te laten onderzoeken,
en specifiek in relatie tot hormoon verstorende stoffen? Zo nee, kunt u uitleggen
waarom niet?5
Vraag 11
Wat is uw reactie op het feit dat de Europese Unie, naar aanleiding van de Nordic
Council of Ministers, liet weten dat de kosten die hormoon verstorende stoffen met
zich meebrengen in relatie tot zaadbalkanker en infertiliteit minimaal 59 miljoen
euro zijn en maximaal 1184 miljoen euro per jaar? Heeft u zicht op deze kosten in
Nederland? Zo nee, bent u bereid deze te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?
6
Vraag 12
Kunt u aangeven welke stappen u de komende maanden, in het kader van het Europees
voorzitterschap, specifiek gaat zetten om de relatie tussen hormoon verstorende stoffen
en de volksgezondheid scherp op zowel de Europese als nationale agenda te zetten?