Vragen van het lid Hoogland (PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Mat ’64 kan tot 2017 in dienst blijven» (ingezonden 9 oktober 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Mat ’64 kan tot 2017 in dienst blijven»?1

Vraag 2

Hoe verhouden de gemaakte keuzes rondom het al dan niet inzetten van de Mat ’64 zich tot het uitgangspunt «de reiziger op één, twee en drie»?

Vraag 3

Op welke wijze wordt de overlast voor de reiziger als gevolg van een gebrek aan treinen in 2016 zoveel mogelijk beperkt?

Vraag 4

Is het waar dat de Mat ’64 treinstellen nog tot 2017 in dienst kunnen blijven, zoals in het artikel wordt beweerd? Zo ja, waarom wordt dan toch gekozen voor het uit dienst halen? Zo nee, wat is er niet waar?

Vraag 5

Hoe verhoudt de verklaring van Nederlandse Spoorwegen (NS), dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) inzet van de Mat ’64 treinen niet meer toestaat, zich tot de verklaring van de ILT dat NS zelf heeft aangegeven met de Mat ’64 treinen te willen stoppen?

Vraag 6

In hoeverre zijn er wettelijke beperkingen om de Mat »64 treinen na voorjaar 2016 in dienst te houden?

Vraag 7

Is het waar dat volgens de revisietermijn van NedTrain slechts twee van de Mat ’64 treinstellen rond de jaarwisseling 2015–2016 uit dienst genomen moeten worden?

Naar boven