Vragen van het lid Van Laar (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de reis van de voltallige directie Koninkrijksrelaties naar Curaçao (ingezonden 15 september 2015).

Vraag 1

Wat is de reden dat de voltallige directie Koninkrijksrelaties van uw ministerie een dienstreis heeft gemaakt naar Curaçao? Wat is de reden dat het ermee gepaard gaande jaarlijkse overleg, dat normaal gesproken in Den Haag plaatsvindt, dit keer aan de Caribische Zee moest plaatsvinden?1

Vraag 2

Welke onderbouwing is er voor het feit dat alle 28 ambtenaren van de directie bij de dienstreis aanwezig moesten zijn? Op welke wijze was die maximale aanwezigheid noodzakelijk en van meerwaarde voor de goede taakuitoefening van iedere ambtenaar?

Vraag 3

Welke doelen had de dienstreis en welke concrete resultaten zijn ermee behaald?

Vraag 4

Welke kosten zijn met de dienstreis gemoeid?

Vraag 5

Hoe past deze dienstreis in een sober reisbeleid van de directie Koninkrijksrelaties? In welke mate was deze reis noodzakelijk en sober?

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit soort kosten-intensieve reizen door het ministerie tot een minimum moeten worden beperkt en zo sober mogelijk vormgegeven moeten worden? Op welke wijze blijft u dat in de toekomst waarborgen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Raak, ingezonden 15 september 2015 (vraagnummer: 2015Z16490).

Naar boven