Vragen van het lid Van Laar (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de reis van de voltallige directie Koninkrijksrelaties naar Curaçao (ingezonden 15 september 2015).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 22 september 2015).

Vraag 1 en 3

Wat is de reden dat de voltallige directie Koninkrijksrelaties van uw ministerie een dienstreis heeft gemaakt naar Curaçao? Wat is de reden dat het ermee gepaard gaande jaarlijkse overleg, dat normaal gesproken in Den Haag plaatsvindt, dit keer aan de Caribische Zee moest plaatsvinden?1

Welke doelen had de dienstreis en welke concrete resultaten zijn ermee behaald?

Antwoord 1 en 3

Het organisatieonderdeel Koninkrijksrelaties van het Ministerie van BZK bestaat uit de directie Koninkrijksrelaties in Den Haag en de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Deze organisatie geeft inhoud aan de onderlinge relaties binnen het Koninkrijk: op het terrein van goed bestuur, overheidsfinanciën, rechtshandhaving, economische ontwikkeling, samenwerking en specifiek voor Caribisch Nederland de sociaaleconomische pijlers (armoedebestrijding & economische ontwikkeling).

Tussen de onderdelen in Den Haag en de eilanden is dagelijks contact per telefoon, e-mail, sms en videoconference; eenmaal per jaar treffen de uitgezonden beleidsmedewerkers en de in Nederland werkzame collega’s elkaar. Dit biedt de gelegenheid tot intern en extern strategisch overleg en gezamenlijk relatiebeheer.

Dit jaar is er voor gekozen de bijeenkomst in het Caribisch gebied te organiseren en hierbij ook het lokale personeel en ondersteunende medewerkers te betrekken. Dit bood de mogelijkheid drie dagen gezamenlijk inzichten te verdiepen en kennis te delen, onder andere via werkbezoeken op locatie waaraan tal van personen en instellingen op Curaçao een bijdrage leverden. Als bijlage treft u het programma aan. Werkbezoeken gingen onder meer naar de Isla-raffinaderij, Otrabanda wijk en het Recherche Samenwerkingsteam (RST).

Vraag 2

Welke onderbouwing is er voor het feit dat alle 28 ambtenaren van de directie bij de dienstreis aanwezig moesten zijn? Op welke wijze was die maximale aanwezigheid noodzakelijk en van meerwaarde voor de goede taakuitoefening van iedere ambtenaar?

Antwoord 2

Gelet op de uitdagingen waarvoor het Koninkrijk zich gesteld ziet, variërend van kinderrechten en economische samenwerking, tot financieel toezicht en bestrijding van corruptie, vind ik het belangrijk dat de directie haar netwerk op de eilanden intensief onderhoudt. Dag in, dag uit is er, ook vanuit Den Haag, op alle niveaus contact met ambtenaren, bestuurders, instellingen en bedrijven, telefonisch, via de mail en via de videoconferentie. Dat men elkaar af en toe ook treft, is, vanwege de grote afstand die tussen het Europese deel van het Koninkrijk en de eilanden bestaat (zowel in tijd als in afstand), onontbeerlijk.

Vraag 4

Welke kosten zijn met de dienstreis gemoeid?

Antwoord 4

De kosten van deze reis voor 54 deelnemers (28 vanuit Europees Nederland en 26 vanuit de eilanden) zijn:

– reiskosten

€ 21.992,31

– verblijfskosten (logies en voeding)

€ 27.810,53

– programmakosten

€ 6.593,91

Totale kosten

€ 56.326,75

De reis is sober uitgevoerd door een economy vlucht en een sober arrangement voor verblijf.

Vraag 5 en 6

Hoe past deze dienstreis in een sober reisbeleid van de directie Koninkrijksrelaties? In welke mate was deze reis noodzakelijk en sober?

Deelt u de mening dat dit soort kosten-intensieve reizen door het ministerie tot een minimum moeten worden beperkt en zo sober mogelijk vormgegeven moeten worden? Op welke wijze blijft u dat in de toekomst waarborgen?

Antwoorden 5 en 6

De reis was nuttig en noodzakelijk om de redenen hiervoor uiteengezet. Ook in de toekomst blijf ik toezien op een sobere uitvoering van het beleid inzake dienstreizen.

Naar boven