Vragen van het lid Berndsen-Jansen (D66) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over kennis en procedures van de politie over bedreigingen en huiselijk geweld (ingezonden 17 augustus 2015)

Vraag 1

Kent u de berichten dat fouten zijn gemaakt in het onderzoek naar bedreigingen van Linda van der Giesen?

Vraag 2

Hoeveel andere vergelijkbare gevallen zijn bekend waarin mogelijk sprake is van een inschattingsfout omtrent de risico’s voor de slachtoffers?

Vraag 3

Hoeveel mensen zijn de afgelopen drie jaar slachtoffer geworden van een misdrijf nadat zij al eerder aangifte over bedreiging of huiselijk geweld hadden gedaan bij de politie? Kunt u dit per jaar aangeven?

Vraag 4

Komen zulke gevallen van inschattingsfouten na aangifte voor door organisatorische problemen na de reorganisatie bij de politie of door te veel prioriteiten en onvoldoende capaciteit of kennis? Hoe verklaart u dan zulke fouten?

Vraag 5

Heeft de politie voldoende mogelijkheden om op te treden tegen mogelijke gevallen van bedreiging en/of huiselijk geweld? Zo nee, is er sprake van ondercapaciteit, onvoldoende prioriteit, onkunde of andere problemen?

Vraag 6

Is er een duidelijk protocol voor bedreigingen? Zo ja, wordt dit adequaat toegepast in de praktijk? Zo nee, hoe zal voortaan beter worden geprotocolleerd als dit soort meldingen dan wel aangiften gedaan worden? Hoe worden deze aangiftes beoordeeld en hoe wordt nader onderzoek verricht?

Vraag 7

Zijn agenten voldoende bijgeschoold voor bedreigingen, stalking en huiselijk geweld? Zo nee, op welke termijn zal dit wel het geval zijn?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Rebel en Marcouch, ingezonden 14 augustus 2015 (vraagnummer 2015Z14678)

Naar boven