Vragen van de leden Segers (ChristenUnie) en Van derStaaij (SGP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over gebruik van onderzoek naar drugsresten in rioolwater als aanvullend instrument naast andere drugsmonitoringmethoden (ingezonden 26 juni 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het, mede door KWR Watercycle Research Institute uitgevoerde, vierde Europese onderzoek naar drugsresten in het rioolwater waarbij het drugsgebruik in verschillende Europese steden is vergeleken?1

Vraag 2

Bent u nog steeds van mening dat rioolwateranalyse «heel beperkte toegevoegde waarde» heeft, zoals u vorig jaar in reactie op het KWR rapport stelde? Zo ja, hoe beoordeelt u dan de uitkomsten van het onderzoek door KWR?

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat rioolwateranalyse wel de mogelijkheid biedt vaker en sneller metingen te doen en te rapporteren dan we op dit moment gewend zijn van nationale surveys en daarom een waardevol aanvullend instrument kan zijn naast andere drugsmonitoringmethoden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Bent u bereid te onderzoeken of rioolwateranalyse als aanvullende instrument naast andere drugsmonitoringmethoden structureel en landelijk kan worden ingezet? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat rioolwateranalyse een waardevol middel is om nieuwe designer drugs te signaleren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Welke middelen zet u thans in om nieuwe designer drugs te signaleren? Bent u bereid rioolwateranalyse vaker in te zetten om designer drugs te signaleren?

Vraag 7

Bent u bereid om gemeenten, bijvoorbeeld via de VNG, te wijzen op de mogelijkheid rioolwateranalyse in te zetten?

Naar boven