Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het verschoningsrecht van advocaten en notarissen (ingezonden 26 juni 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Beroepsgeheim advocaten en notarissen is doorgeschoten»1, het bericht «Alsof advocaten zich verschuilen. Echt niet»2 en herinnert u zich de eerdere vragen over het verschoningsrecht van bedrijfsjuristen3 en over de rol van advocaten en accountants bij fraudeonderzoeken?4

Vraag 2

Betrekken bedrijven of personen advocaten of notarissen in correspondentie, email en dergelijke met de bedoeling om daarmee gegevens aan de openbaarheid te kunnen onthouden? Zo ja, in hoeverre worden hierdoor strafrechtelijke onderzoeken bemoeilijkt?

Vraag 3

Deelt u de mening van de in het eerste bericht genoemde officier van justitie dat de regels voor het verschoningsrecht, met name daar waar het om commerciële activiteiten gaat, nu onduidelijk zijn en dat dat tot oneigenlijk gebruik en misbruik leidt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u aan de hand van jurisprudentie waarin het verschoningsrecht van advocaten en notarissen aan de orde was, voorbeelden geven waaruit blijkt dat er sprake was van het in de ogen van de rechter ten onrechte beroep doen op verschoningsrecht? Ziet u hierin een bepaalde ontwikkeling? Zo ja, welke?

Vraag 5

Deelt u de mening dat u na overleg met het openbaar ministerie en de beroepsorganisaties van advocaten, notarissen en accountants tot een visie op de toekomst van het verschoningsrecht zou kunnen komen? Zo ja, waarom en op welke termijn kan de Kamer uw visiestuk tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Financieele Dagblad, 19 juni 2015

X Noot
2

NRC, 22 juni 2015

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2222

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2098

Naar boven