Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Staatssecretaris en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat gemeenten aandringen op meer beleidsvrijheid bij fraudebestrijding (ingezonden 21 mei 2015).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het onderzoek waaruit blijkt dat 80% van de wethouders genoeg heeft van uw strenge regels voor mensen met een bijstand?1

Vraag 2

Bent u het eens met een overgrote meerderheid van de wethouders die vindt dat er onvoldoende ruimte is voor het maken van een lokale afweging bij het opleggen van maatregelen? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo nee, hoeveel ruimte biedt artikel 18 van de Participatiewet voor het maken van lokale afwegingen?

Vraag 3

Hoe verhoudt de beleidsvrijheid voor gemeenten in de uitvoering van de Participatiewet zich met de strenge en uniforme regels voor het opleggen van verplichtingen en sancties? Vindt u dit een wenselijke situatie? Zo ja waarom?

Vraag 4

Wat is uw reactie op het standpunt van veel wethouders dat het met de huidige regels lastig is om echte fraudeurs te scheiden van mensen die een foutje maken? Wat vindt u van het feit dat de maatschappelijke kosten van sancties vaak groter zijn dan de baten?2

Vraag 5

Is bekend welke extra maatschappelijke kosten er jaarlijks worden gemaakt door sancties en maatregelen? Zo ja, om welk bedrag gaat het? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?

Vraag 6

Waarom vindt u het rechtvaardig om wel van bovenaf te bepalen wanneer gemeenten welke sancties op moeten leggen, maar vindt u het niet nodig om in te grijpen als mensen met een bijstandsuitkering worden geïntimideerd en uitgebuit?3

Vraag 7

Bent u bereid om hierover in gesprek te gaan met de gemeenten en de Kamer zo snel mogelijk over de uitkomst te informeren?

Naar boven