Vragen van de leden Omtzigt, Geurts (beiden CDA), Van Meenen (D66) en Schouten (ChristenUnie)
aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden, die de Belastingdienst in het ongelijk
stelde en bepaalde dat deelkwalificaties wel in aanmerking komen voor de toepassing
van de afdrachtsvermindering onderwijs (ingezonden 23 december 2014).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 december
2014, zaaknummer 13/00739, waarin het Gerechtshof heeft beslist dat ook niet-diplomagerichte
opleidingen (deelkwalificaties) in aanmerking komen voor de toepassing van de afdrachtvermindering
onderwijs?
Vraag 2
Gaat u tegen deze kraakheldere uitspraak in cassatie? Zo ja, op welke gronden en wanneer?
Of wanneer neemt u daarover een besluit?
Vraag 3
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot het antwoord dat u op 3 november 2014 gaf op
vragen van het lid Van Meenen (D66), met name uw antwoord op vraag 5, waarin u aangeeft
dat de Belastingdienst mag controleren of het volledige onderwijsprogramma van de
crebo-opleiding is gevolgd?1
Vraag 4
Bent u bereid, indien u in cassatie gaat, alle correcties van de Belastingdienst te
«bevriezen» teneinde verdere schade bij leerbedrijven te voorkomen? Bent u bereid,
indien u niet in cassatie gaat, onmiddellijk af te zien van alle opgelegde correcties
en dat onmiddellijk mee te delen aan alle betrokken ondernemers?
Vraag 5
Hoe gaat u om met bedrijven die al een naheffing betaald hebben? Bent u bereid hen
tegemoet te komen?
Vraag 6
Klopt het dat er tot het convenant dat in maart 2013 door de ministeries van OC&W
en van Financien werd gesloten, niet-diplomagerichte opleidingen voor toepassing van
de afdrachtvermindering onderwijs werden goedgekeurd?
Vraag 7
Hoeveel bedrijven hebben een correctie, boete of navordering gekregen voor maart 2013
omdat zij niet-diplomagerichte opleidingen opvoerden voor de Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA)?
Vraag 8
Indien uw antwoord op vraag 6 bevestigend luidt, wat is de aanleiding dit kennelijke
beleid te veranderen en op welke wijze is dit kenbaar gemaakt?
Vraag 9
Gesteld dat deelkwalificaties recht geven op de afdrachtvermindering onderwijs, hoe
gaat de Minister bedrijven en instellingen die de achterliggende jaren schade hebben
geleden als gevolg van de stellingname van de Belastingdienst hiervoor compenseren?
Vraag 10
Heeft het handelen c.q. de stellingname van de Belastingdienst met betrekking tot
het opleiden tot deelkwalificaties bij bedrijven en/of instellingen tot faillissementen
geleid? Zo ja, hoeveel bedrijven en instellingen betreft dit?
Vraag 11
Wil de Belastingdienst bij de lopende controles nog meer rechtsvragen aan de orde
stellen waardoor bedrijven en instellingen de komende periode in onzekerheid blijven
verkeren over de financiële implicaties van deze controles? Zo ja, welke rechtsvragen?
Hoe verhoudt zich de correctie van de afdrachtvermindering onderwijs bij leerbedrijven
tot de afspraak die de onderwijsinspectie heeft gemaakt met een viertal onderwijsinstellingen?
Kunt u toelichten waarom deze instellingen de onterecht ontvangen bekostigingsgelden
niet hoeven terug te betalen, terwijl de afdrachtvermindering onderwijs wel in zijn
geheel ter discussie (kan) staan?2
Vraag 12
Kunt u aangeven hoeveel studenten hun niet-diplomagerichte opleiding voortijdig hebben
beëindigd als gevolg van de discussie over de toepasselijkheid van de afdrachtvermindering
onderwijs bij opleidingen naar deelkwalificaties? Indien dit bekend is, hoe verhoudt
zich dit tot de publieke wens om meer stageplaatsen in het middelbaar beroepsonderwijs?
Zo dit niet bekend is, bent u bereid dit te onderzoeken?
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, 2014/15, nr. 432.
X Noot
2Vier mbo-instellingen gaan zich inspannen voor starters op de arbeidsmarkt, nieuwsbericht
van 16 oktober 2014 op de site www.onderwijsinspectie.nl