Vragen van het lid Van Meenen (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over naheffingen door de Belastingdienst over de afdrachtvermindering onderwijs (ingezonden 17 oktober 2014).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 3 november 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Transportbedrijven failliet door naheffingen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven wat de criteria zijn voor het opleggen van naheffingen bij bedrijven die achteraf onrechtmatig gebruik hebben gemaakt van de WVA2 en of dit landelijk beleid is, of op initiatief van lokale afdelingen van de belastingdienst?

Antwoord 2

Een naheffingsaanslag wordt opgelegd als de Belastingdienst constateert dat de afdrachtvermindering onderwijs (AV Onderwijs) ten onrechte is toegepast. Voor de constatering of daarvan sprake is toetst de Belastingdienst of voldaan is aan de in de wet gestelde voorwaarden voor de AV Onderwijs. Het gaat daarbij om de voorwaarden uit Wet vermindering afdrachten loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Het opleggen van de naheffingsaanslagen is niet lokaal of regionaal geïnitieerd, maar een gevolg van een landelijk aanpak.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel er tot nu toe is opgehaald door de naheffing bij bedrijven en hoeveel er naar schatting nog zal worden teruggevorderd?

Antwoord 3

In alle sectoren tezamen zijn naheffingsaanslagen opgelegd voor een bedrag van circa € 70 miljoen. Bij nog lopende onderzoeken zijn correcties van de AV Onderwijs aangekondigd voor een bedrag van circa 80 miljoen euro. In hoeverre deze aanslagen daadwerkelijk tot betaling leiden is op dit moment niet aan te geven.

Vraag 4

Kunt u aangeven welke sectoren naast de genoemde transportsector geraakt zullen worden door de naheffingen en hier dus de zware gevolgen van zullen kennen?

Antwoord 4

Van relatief veel voorkomende naheffingen is sprake in de zorgsector, de uitzendbranche en de bouwsector.

Vraag 5

Erkent u dat om te beoordelen of er op juiste wijze uitvoering is gegeven aan de gemaakte afspraken ten aanzien van het opleidingsprogramma, er specifieke kennis van onderwijs moet zijn?

Antwoord 5

De Belastingdienst toetst of voldaan is aan de in de WVA neergelegde voorwaarden. Dit houdt ondermeer in of voldaan is aan een aantal formele vereisten, zoals de aanwezigheid van een rechtsgeldige praktijkovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden van artikel 7.2.8 van de WEB. Verder kan de Belastingdienst controleren of het gevolgde onderwijsprogramma dat de deelnemer volgt voor een erkend kwalificerend diploma overeenstemt met het volledige onderwijsprogramma van de opleiding zoals opgenomen in het officiële register, het CREBO-register.

De beoordeling voert de Belastingdienst zelfstandig uit. Mocht er onderwijskundige kennis nodig zijn, dan kan de Belastingdienst een advies vragen aan de Inspectie van het Onderwijs.

Vraag 6

Bent u van mening dat de belastingdienst genoeg kennis van onderwijs heeft om te kunnen oordelen over de uitvoering van de gemaakte afspraak?

Antwoord 6

Zie antwoord vraag 5.

Vraag 7

Ten bate van welke instanties zijn de naheffingen en heeft de belastingdienst «het incentive» om een negatief oordeel te geven ten bate van het kunnen vorderen van naheffingen?

Antwoord 7

De opbrengst van de naheffingen komen, als onderdeel van de belastingheffing, ten bate van de algemene middelen van het Rijk.

Vraag 8

In acht nemend het feit dat veel bedrijven te goeder trouw hebben gehandeld maar nu wel hoge naheffingen krijgen, bent u van mening dat economische gevolgen van de omzetting van de WVA naar een subsidieregeling voor bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de WVA terecht zijn en binnen het redelijke liggen?

Antwoord 8

Het doel van de subsidieregeling praktijkleren is werkgevers te stimuleren leerwerkplekken aan te bieden, zodat zij over de gehele linie van de arbeidsmarkt kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. Een subsidieregeling op de begroting van OCW kan beter worden gericht en onbedoeld gebruik van de regeling veel effectiever tegengaan. Door een juiste focus van beoogde doelgroepen van de nieuwe subsidieregeling, zal zij niet averechts werken, maar juist het aantal leerwerkplekken bevorderen daar waar ze het hardst nodig zijn (zoals bij mbo-bbl opleidingen waarin praktijkleren een substantieel deel uitmaakt van de opleiding of voor sectoren waarin knelpunten in de personele voorziening worden verwacht).

Vraag 9

Bent u van mening dat er genoeg actie is ondernomen om de financiële en economische impact op te vangen bij bedrijven die niet bewust onrechtmatig gebruik hebben gemaakt van de WVA en om de naheffing geen schadelijke neveneffecten te laten hebben voor de economie, die na een zware recessie een zeer broos herstel kent?

Antwoord 9

De AV Onderwijs is vormgegeven als onderdeel van de loonheffingen. Door deze keuze valt de afdrachtvermindering onder de regels die gelden voor de wijze van heffing, waaronder de regels rond de handhaving. Dit houdt onder meer in dat in het geval de Belastingdienst onregelmatigheden constateert er naheffing bij de inhoudingsplichtige plaatsvindt. Ook bij de AV onderwijs is deze werkwijze gevolgd. Indien een dergelijke naheffing bij bedrijven tot financiële problemen leidt kan hieraan tegemoet worden gekomen door het bedrijf binnen de grenzen van het gebruikelijke invorderingsbeleid van de Belastingdienst een betalingsregeling aan te bieden. Bedrijven kunnen zich hiervoor melden bij hun belastingkantoor.

Vraag 10

Gaat u verdere actie ondernemen om te voorkomen dat transportbedrijven en andere bedrijven failliet gaan door de omzetting van de WVA naar een subsidieregeling en de onverwachte financiële gevolgen hiervan? Zo ja, wat voor actie zal dit zijn?

Antwoord 10

De naheffingsaanslagen AV onderwijs die aan transportbedrijven worden opgelegd waardoor sommige van deze bedrijven volgens Transport en Logistiek Nederland in financiële problemen komen, staan geheel los van de omzetting van de afdrachtvermindering onderwijs naar een subsidieregeling. De naheffingsaanslagen hebben betrekking op de periode voor invoering van de subsidieregeling praktijkleren.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Geurts en Omtzigt (beiden CDA), ingezonden 13 oktober 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 430) en Lucas (VVD), ingezonden 14 oktober 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 431).


X Noot
2

WVA: Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Naar boven