Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken over visserij voor de kust van de Westelijke Sahara (ingezonden 9 december 2014).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoord op een vraag over een onder Nederlandse vlag varend schip dat voor de kust van de Westelijke Sahara vist?1

Vraag 2

Waarop is het uitgangspunt van onder andere de Europese Commissie gebaseerd dat ten aanzien van niet-zichzelf besturende gebieden economische activiteiten rechtmatig zijn, zolang deze de behoeften, belangen en voordelen ervan voor de bevolking niet veronachtzamen? Is dit ook uw standpunt? Is er een juridische opinie die dit standpunt onderbouwt? Zo ja, kunt u die met de Kamer delen?

Vraag 3

Is het waar dat dit uitgangspunt van de Europese Commissie afwijkt van eerder ingenomen standpunten van het kabinet hierover?2 Indien ja, waarom is dit het geval?

Vraag 4

Is het waar dat de in vraag 1 genoemde visserijactiviteiten alleen in lijn met het internationaal recht kunnen zijn als de oorspronkelijke bevolking via zijn vertegenwoordigers toestemming ervoor verleent? Indien neen, waarom niet?

Vraag 5

Kunt u aangeven hoe de opbrengsten van de visserijactiviteiten van het Nederlandse schip (en mogelijk andere EU-schepen) concreet ten goede komen aan de oorspronkelijke bevolking van het gebied? Hoe worden de hiermee samenhangende internationaalrechtelijke verplichtingen door Marokko precies geïmplementeerd?


X Noot
1

Antwoord op vraag 5 in het Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2015 (Kamerstuk 34 000 V, nr. 10, 4 november 2014).

X Noot
2

Aanhangsels Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nrs. 32 en 21.

Naar boven