Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht over het negeren van draagvlak voor windmolens op land (ingezonden 5 december 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het Friese provinciebestuur af wil van solitaire dorpswindmolens, ten gunste van de projecten in het IJsselmeer en aan de kop van de Afsluitdijk?1 Wat is uw mening hierover?

Vraag 2

Vindt u het wenselijk dat de doelstelling van 530 MW aan wind op land, die de provincie Friesland binnen zes jaar gerealiseerd moet hebben, niet alleen als minimum maar ook als maximum-resultaat wordt opgevat? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat een provinciebestuur besluit om grootschalige projecten, die worden opgezet en geëxploiteerd door energiebedrijven, voorrang te verlenen boven lokale initiatieven die de economie en sociale voorzieningen van dorpen ten goede komen?

Vraag 4

Vindt u het onwenselijk dat een provinciebestuur een initiatief met breed draagvlak onder zowel bewoners als maatschappelijke organisaties opzij schuift om zijn eigen plannen er door te drukken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het onderzoek van de Commissie van Advies onder leiding van Pieter Winsemius in opdracht van Fryslân foar de Wyn, dat de helft van de Friese windopgave op land gerealiseerd kan worden, met draagvlak?2


X Noot
1

«De dorpsmolen heeft draagvlak» – Trouw, 2 december 2014

X Noot
2

«Helft Friese windopgave kan op land gerealiseerd worden» – Fryslân foar de Wyn

http://fryslanfoardewyn.nl/nieuws/helft-friese-windopgave-kan-op-land-gerealiseerd-worden/

Naar boven