Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister-President over de naheffing bij vijf miljoen Nederlanders (ingezonden 31 oktober 2014).

Vraag 1

Kunt u aangeven hoeveel geld vijf tot zes miljoen Nederlanders zullen moeten terugbetalen in 2015 over het belastingjaar 2014? Kunt u hierbij indicatieve bedragen geven? Om welk bedrag zal het in het totaal gaan?

Vraag 2

Waarom heeft u die indicatieve bedragen niet gegeven bij uw schriftelijke antwoorden van 30 oktober jl. in het kader van de behandeling van het Belastingplan 2015 of bij eerdere gelegenheden waarin u slechts in een bijzin gemeld heeft dat het niet goed zat (bijvoorbeeld Aanhangsel Handelingen 2013/2014, nr. 889)?

Vraag 3

Wanneer was de Staatssecretaris van Financiën voor het eerst op de hoogte van de omvang van het probleem?

Vraag 4

Wanneer was de Minister-President voor het eerst op de hoogte van de omvang van het probleem?

Vraag 5

Sinds wanneer zijn de coalitiepartijen op de hoogte van het feit dat de afbouw van de heffingskortingen, een gevolg van de motie Zijlstra/Samsom1, zou leiden tot terugvorderingen van honderden euro's bij miljoenen Nederlanders?

Vraag 6

Welke actie heeft u de afgelopen maanden ondernomen om de omvang van het probleem te beperken en belastingplichtigen te informeren (zoals publicatie van nieuwe tabellen, aanpassing van ICT-systemen, informeren van belastingplichtigen)?

Vraag 7

Welke andere fouten, behalve het niet doorvoeren van de afbouw van de heffingskortingen, zitten er nog meer in de voorlopige teruggave? Kunt u een compleet overzicht hiervan geven?

Vraag 8

Moet de belastingbetaler nu concluderen dat de Belastingdienst en het kabinet de eigen belastingregels niet kennen en niet correct kunnen uitvoeren?

Vraag 9

Wilt u zelf een kwalificatie geven van de gang van zaken?

Vraag 10

Kunt u deze vragen voor maandag 3 november 2014, 09.00 uur beantwoorden, zodat de antwoorden ook betrokken kunnen worden bij het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2015?


X Noot
1

Kamerstuk 33 410, nr. 32

Naar boven