Vragen van de leden Bosman, Ten Broeke en Verheijen (allen VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Sanctiewet van Curaçao (ingezonden 15 augustus 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichtgeving over de verwerping van de Sanctiewet door de Staten van Curaçao?1

Vraag 2

Welke gevolgen heeft dit volgens u, nu Curaçao de wet niet heeft aangenomen en St. Maarten en Aruba wel?

Vraag 3

Welke consequenties heeft dit voor de tijdige implementatie van de sanctieverordeningen jegens de Russische Federatie?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u deze actie van de Staten van Curaçao?

Vraag 5

Ziet de regering kans om alsnog alle landen binnen het Koninkrijk de binnen de EU overeengekomen sanctieverordeningen te laten implementeren? Bent u voornemens als dit niet lukt gebruik te maken van een rijkswet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het feit dat de Staten van Curaçao de Sanctiewet heeft verworpen niet op zichzelf lijkt te staan, mede in het licht van het feit dat sancties die de EU, met uitdrukkelijke Nederlandse instemming, in maart 2012 heeft afgekondigd tegen Iran door toenmalig premier Schotte van Curaçao ook al eenzijdig werden verworpen? Deelt u de mening dat het uitermate onwenselijk is en zelfs onmogelijk (gegeven het Statuut) moet zijn dat Curaçao afwijkt van het Nederlandse buitenlandse beleid omdat haar die bevoegdheid niet toekomt? Hoe zal Nederland Curaçao hierop aanspreken?

Vraag 7

Deelt u de mening dat Curaçao recentelijk vaker heeft doen lijken, zoals bijvoorbeeld bij de implementatie van EU-sancties tegen Iran, alsof zij een eigenstandig buitenlands beleid heeft? Klopt het dat conform het Statuut het voeren van buitenlands beleid een Koninkrijkaangelegenheid is?


X Noot
1

Antilliaans Dagblad, 13 augustus 2014

Naar boven