Vragen van de leden Thieme en Ouwehand (beiden PvdD) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken over het gebruik van levende dieren bij militaire oefeningen (ingezonden 25 april 2014).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van recent wetenschappelijke onderzoek1 over het gebruik van levende dieren voor militaire, medische trainingen? Onderschrijft u de conclusies van deze recente wetenschappelijke onderzoeken dat het gebruik van levensechte, menselijke simulators effectiever is dan trainingspraktijken waarbij dieren worden gebruikt? Zo nee, op basis van welke wetenschappelijke argumentatie vindt u het verantwoord om levende dieren voor militaire, medische oefeningen te gebruiken terwijl er al alternatieven voor handen zijn?

Vraag 2

Kunt u beargumenteren waarom u de conclusies uit deze rapporten terzijde schuift door in Nederland gedateerde, dieronvriendelijke trainingspraktijken toe te staan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat 80 procent van de NAVO-landen het gebruik van dieren voor militaire, medische doeleinden vervangen heeft door alternatieven zoals levensechte, menselijke simulators?2 Zo nee, kunt u aangeven hoeveel NAVO-landen dan wel zijn overgestapt op alternatieven?

Vraag 4

Kunt u uitleggen waarom de Nederlandse Defensie het gebruik van levende dieren voor militaire, medische doeleinden nog niet vervangen heeft met alternatieven, zoals vele NAVO-landen dat al veel eerder hebben gedaan? Vindt u het getuigen van innovatie en diervriendelijkheid dat Nederland achterloopt in het toepassen van alternatieven voor militaire, medische trainingspraktijken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Erkent u dat de Nederlandse Defensie met het gebruik van dieren zoals hier bedoeld, de Europese regelgeving overtreedt (2010/63/EU art. 4.1) aangezien alternatieven voor het gebruik van dieren in militaire, medische trainingen wel degelijk aanwezig zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u alsnog bereid om het gebruik van dieren ten behoeve van militaire, medische trainingen in Nederland te verbieden en te voorkomen dat Nederlandse militairen elders deze trainingen volgen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Kunt u aangeven welke specifieke, praktische vaardigheden getraind worden tijdens de trainingen traumachirurgie? Kunt u aangeven hoeveel medische specialisten er jaarlijks deelnemen aan deze trainingen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bent u op de hoogte van de gevoerde mailwisseling in 2011, tussen een woordvoerder van het Ministerie van Defensie en de dierenwelzijnsorganisatie PETA US, over het gebruik van dieren ten behoeve van militaire, medische trainingen door het Ministerie van Defensie?3 Kunt u aangeven waarom de desbetreffende woordvoerder van het Ministerie van Defensie heeft bevestigd dat de Nederlandse Defensie geen dieren gebruikt ten behoeve van militaire, medische trainingen terwijl uit uw beantwoording4 blijkt dat dit wel degelijk het geval is? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Hall AB, et al. (2014). Comparison of self-efficacy and its improvement after artificial simulator or live animal model emergency procedure training. Military Medicine, 179(3):320–323, Sergeev I, et al. (2012). Training modalities and self-confidence building in performance of life-saving procedures. Military Medicine, 177(8):901–906, Ali J, et al. (2012). Teaching emergency surgical skills for trauma resuscitation-mechanical simulator versus animal model. ISRN Emergency Medicine, 2012:1–6.

X Noot
2

Hall AB, et al. (2014). Comparison of self-efficacy and its improvement after artificial simulator or live animal model emergency procedure training. Military Medicine, 179(3):320–323, Sergeev I, et al. (2012).

X Noot
3

Bijlage onderhands verzonden aan departement

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1786

Naar boven