Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat criminele meisjes een andere aanpak nodig hebben (ingezonden 16 april 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Criminele meisjes vereisen andere aanpak»?1

Vraag 2

Is het waar dat een op de vijf jeugdige delinquenten een meisje is? Hoeveel meisjes zitten op dit moment in detentie of krijgen een «Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen»(PIJ)-maatregel opgelegd? Hoeveel procent van de meisjes die met de politie in aanraking komen, belandt in detentie of krijgt een PIJ-maatregel opgelegd? Zijn deze percentages hetzelfde bij jongens? Zo nee, hoe is dit verschil te verklaren?

Vraag 3

Is hier sprake van een nieuwe groep delinquenten, «de moeilijke meisjes», waar extra aandacht voor moet komen? Zo ja, op welke manier moet die extra aandacht vormgegeven worden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Geven meisjes zich meer dan jongens onder druk van hun psychische klachten over aan crimineel gedrag? Zo ja, waardoor komt dat?

Vraag 5

Deelt u de mening van universitair docent Slotboom dat criminele meisjes een andere aanpak nodig hebben omdat sprake is van «cruciale meisje-specifieke factoren»? Zo ja, op welke punten deelt u die mening en waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de veelgebruikte gezinsinterventie multisysteemtherapie niet zo effectief is als bij jongens? Welke interventie of behandeling stelt u voor om te voorkomen dat «moeilijke meisjes» (weer) crimineel gedrag gaan vertonen?

Vraag 7

Wat zijn de recidivecijfers bij meisjes? Wijken deze cijfers af van de recidivecijfers bij jongens?

Naar boven