Vragen van de leden Beertema en Wilders (beiden PVV) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat er op het Ibn Ghaldoun sprake was van een losgeslagen cultuur, een incompetent bestuur en het mede schuldig zijn van ouders en docenten (ingezonden 28 januari 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ibn Ghaldoun gaf «prestigeklas» een status aparte: docenten knepen een oogje toe bij gesjoemel»?1

Vraag 2

Bent u van oordeel dat de schoolleiding en het schoolbestuur adequaat hebben gehandeld toen de lerares Nederlands die het waagde in een lessituatie het woord «hond» te gebruiken en zogenaamd aanstootgevende boeken wilde behandelen2, door de leerlingen en de ouders werd bespot, vernederd, bespuugd en bedreigd, waarna er ook nog bij haar werd ingebroken? Zo ja, waarom?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het niet doen van aangifte van bedreiging, intimidatie en afpersing de veiligheid in een school ernstig ondermijnt?

Vraag 4

Waarom heeft de school de aangifte van de lerares niet overgenomen, toen zij zodanig was geïntimideerd dat zij deze introk?

Vraag 5

Waren de bestuurders van het Rotterdamse onderwijs wel of niet op de hoogte van de details die vandaag in het Algemeen Dagblad staan, toen zij besloten om het islamitisch voortgezet onderwijs te redden? Zo ja, waarom wilden zij deze corrupte onderwijscultuur in stand houden op het moment dat die had moeten en kunnen verdwijnen?

Vraag 6

Zijn de schoolcultuur en het pedagogisch klimaat op de geredde school nu in orde? Wordt er nog steeds geïntimideerd, bedreigd, gespuugd, geweigerd om les te krijgen over de holocaust en mag het woord hond, varken, etcetera, nog steeds niet worden genoemd? Zo nee, waarom was u toen niet op de hoogte, ondanks de vele aanwijzingen die u kreeg en nu wel? Zo ja, waarom grijpt u niet onverwijld in?


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 25 januari 2014;

X Noot
2

«De Verbouwing» (feb. 2009), auteur Saskia Noort

Naar boven