Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een ernstige misstand bij het ruimen van een graf (ingezonden 28 januari 2014).

Vraag 1

Kent u het geval dat tegelijk met een vrouw ook haar eerder overleden dochter zou zijn gecremeerd, maar dat, na onderzoek van de stoffelijke resten in de oven, bleek dat dit niet haar dochter kon zijn geweest, omdat de resten van de botten moeten hebben toebehoord aan een man?1

Vraag 2

Is het waar dat in dit geval de Wet op de Lijkbezorging op verscheidene punten is overtreden, namelijk het voorschrift om lijken apart te cremeren, geen opgraving mag plaatsvinden zonder verlof van de burgemeester, en een lijk niet mag worden weggemaakt?

Vraag 3

Is het waar dat de begrafenisondernemer en de beheerder van het crematorium niet op de hoogte waren van het feit dat in de kist twee lijken lagen?

Vraag 4

Hoe verklaart u dat de begraafplaatsbeheerder en de nabestaanden ervan uitgingen dat hier sprake was van de stoffelijke resten van een vrouw, maar uit rechercheonderzoek bleek dat de resten van de botten van de tweede persoon toebehoorden aan een man? Welke activiteiten zijn ondernomen om te onderzoeken wie deze man was, hoe zijn diens nabestaanden geïnformeerd en op welke wijze is de betreffende begraafplaatsbeheerder bestraft?

Vraag 5

Bent u bereid de Handleiding opgraven en ruimen die in 2010 op initiatief van de Tweede Kamer en onder leiding van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) is opgesteld, voortaan voor alle begraafplaatsen verplicht te stellen?2


X Noot
1

Column van Willem van der Putten, Brancheblad Uitvaartzorg 10, december 2013

Naar boven