Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een ernstige misstand bij het ruimen van een graf (ingezonden 28 januari 2014).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 31 maart 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1369.

Vraag 1

Kent u het geval dat tegelijk met een vrouw ook haar eerder overleden dochter zou zijn gecremeerd, maar dat, na onderzoek van de stoffelijke resten in de oven, bleek dat dit niet haar dochter kon zijn geweest, omdat de resten van de botten moeten hebben toebehoord aan een man?1

Antwoord 1

Ik heb kennis genomen van de inhoud van de column waarin deze situatie wordt beschreven.

Vraag 2 t/m 4

Is het waar dat in dit geval de Wet op de Lijkbezorging op verscheidene punten is overtreden, namelijk het voorschrift om lijken apart te cremeren, geen opgraving mag plaatsvinden zonder verlof van de burgemeester, en een lijk niet mag worden weggemaakt?

Is het waar dat de begrafenisondernemer en de beheerder van het crematorium niet op de hoogte waren van het feit dat in de kist twee lijken lagen?

Hoe verklaart u dat de begraafplaatsbeheerder en de nabestaanden ervan uitgingen dat hier sprake was van de stoffelijke resten van een vrouw, maar uit rechercheonderzoek bleek dat de resten van de botten van de tweede persoon toebehoorden aan een man? Welke activiteiten zijn ondernomen om te onderzoeken wie deze man was, hoe zijn diens nabestaanden geïnformeerd en op welke wijze is de betreffende begraafplaatsbeheerder bestraft?

Antwoord 2 t/m 4

Door de Vaste Commissie voor BZK is bij brief van 21 januari 2014 ook verzocht om een reactie op de in deze column omschreven situatie. Op dit moment wordt nog uitgezocht wat hier is gebeurd en wat de exacte gang van zaken is geweest. Aangezien de schrijver van de column weinig aanvullende gegevens kon verschaffen vergt dit enige tijd.

Ik zal, zodra er meer duidelijkheid is rondom deze kwestie, in mijn reactie richting de Vaste Commissie ook ingaan op de hier gestelde vragen. Ik verwacht deze reactie uiterlijk half mei naar de Vaste Commissie te kunnen sturen.

Vraag 5

Bent u bereid de Handleiding opgraven en ruimen die in 2010 op initiatief van de Tweede Kamer en onder leiding van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) is opgesteld, voortaan voor alle begraafplaatsen verplicht te stellen?2

Antwoord 5

De door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB), de BrancheVereniging Ondernemers Begraafplaatsbeheer (BVOB) en de VNG opgestelde Handleiding opgraven en ruimen is door de LOB en de VNG onder al hun leden verspreid, voorzien van een brief waarin expliciet wordt verwezen naar de duidelijke richtlijnen die in de handleiding zijn opgenomen ten aanzien van het op een respectvolle wijze om te gaan met menselijke resten. Ook de modelverordening begraafplaatsen, die naar inschatting van de VNG door vrijwel elke gemeentelijke begraafplaats wordt gehanteerd besteedt expliciet aandacht aan het respectvol omgaan met de aanwezige menselijke resten bij opgraving of ruiming van een graf.

Het besef dat het respectvol omgaan met overledenen niet eindigt bij het einde van de grafrusttermijn is terdege aanwezig bij de verschillende partijen. Iedere gemeente en iedere bijzondere begraafplaats zal zorgvuldig wensen te handelen bij het opgraven en ruimen. Ik zie dan ook geen noodzaak om genoemde handleiding verplicht te stellen.


X Noot
1

Column van Willem van der Putten, Brancheblad Uitvaartzorg 10, december 2013

Naar boven