Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de voortgang van de Structuurvisie Windenergie op Land (ingezonden 17 januari 2014).

Vraag 1

Klopt het dat het kabinet voornemens was1 om in het najaar van 2013 een definitief besluit te nemen inzake de Structuurvisie Windenergie op Land?

Vraag 2

Kunt u verklaren waarom dit besluit nog niet is genomen?

Vraag 3

Bent u bereid een nieuwe streefdatum te stellen voor het definitieve besluit? Zo ja, welke datum? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Is het gemeenschappelijk kernteam2, dat de voortgang van de structuurvisie gaat monitoren, reeds gevormd? Zo ja, komt dit team reeds bijeen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

In hoeverre heeft u een beeld van de voortgang per provincie? Kunt u de Kamer hierover informeren? Zo niet, kunt u aangeven wanneer de Kamer deze informatie wel kan verwachten?

Vraag 6

Gezien het feit dat per jaar maximaal 1.000 MW aan extra windenergie gerealiseerd kan worden en dat de tijd tot realisatie van reeds planologisch mogelijk gemaakte windparken minimaal vijf jaar bedraagt3, bent u bereid om voor het einde van dit jaar in te grijpen in de ontwikkeling in dit dossier om zo de ambitie van dit kabinet, om voor 2020 een minimum van 6.000 MW windenergie op land op te wekken4, te verwezenlijken?


X Noot
1

Kamerstuk 33 612 nr. 4, 31 mei 2013

X Noot
2

Overeengekomen na gesprekken tussen de overheid en het Interprovinciaal Overleg (IPO), meer specifiek tussen delegaties van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het ministerie van Economische Zaken, de provinciën, het IPO en AgentschapNL

X Noot
3

16% Hernieuwbare energie in 2020 – Wanneer aanbesteden? ECN, Januari 2013

X Noot
4

Besluit Wob-verzoek over doelstelling windenergie op land 6.000 MW, 30 oktober 2013

Naar boven