Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het ontmoedigingsbeleid (ingezonden 15 januari 2014).

Vraag 1

Herinnert u zich nog dat u in het Algemeen overleg op 12 december 2013 over de Raad Buitenlandse Zaken toezegde dat u in het verslag van de reis naar Israël en de Palestijnse gebieden in zou gaan op het afzeggen van het bezoek van Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan Mekorot?

Vraag 2

Deelt u de mening dat u daar niet op in bent gegaan zowel in uw brief als in de antwoorden op vragen, waarnaar u verwijst in het reisverslag?1

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom de Nederlandse regering heeft afgezien van het aanwezig zijn bij Mekorot en of zij nog steeds achter dat besluit staat? Herkent u de publiekelijke opmerkingen van Vitens dat ambtenaren van uw Ministerie Vitens erop gewezen hebben dat Mekorot investeert in de nederzettingen en dat dit illegaal zou zijn?

Vraag 4

Vind u de politieke stellingname werkbaar als die betekent dat bedrijven die direct investeren in de nederzettingen ontmoedigd worden, terwijl bedrijven die indirect dit doen door Israëlische partners, niet ontmoedigd worden? Deelt u de mening dat dit voor bedrijven onduidelijkheid oplevert?

Vraag 5

Hoe verhoudt het ontmoedigingsbeleid van het kabinet zich tot de Oslo-akkoorden aangezien het gezag en beheer over de C-gebieden volgens deze akkoorden toegewezen waren aan Israël totdat er een definitief vredesakkoord zou zijn?

Vraag 6

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg op 16 januari a.s. over de Raad Buitenlandse Zaken?


X Noot
1

Brief van de Minister voor Buitenlandse Zaken d.d. 20 december 2013 (Kamerstuk 23 432, nr. 357).

Naar boven