Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het falend onderwijstoezicht op Ibn Ghaldoun (ingezonden 9 december 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Onderwijsinspectie faalde bij toezicht op Ibn Ghaldoun»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de conclusie van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) dat de onderwijsinspectie pas na de examendiefstal in samenhang naar alle kwesties rond Ibn Ghaldoun is gaan kijken?

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat bij (zeer) zwakke scholen altijd aandacht zou moeten zijn voor de samenhang tussen verschillende kwesties? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgdragen? Op welke termijn wordt de Kamer hierbij betrokken?

Vraag 4

Hoe verklaart u het feit dat de onderwijsinspectie, ondanks constateringen en signalen van derden, niet eerder heeft ingegrepen bij Ibn Ghaldoun?

Vraag 5

Hoeveel signalen van derden zijn er nodig voor een onderzoek door de inspectie?

Vraag 6

Welke maatregelen heeft de inspectie getroffen en welke afspraken heeft de inspectie, vanwege de jarenlange constateringen dat er iets mis was op Ibn Ghaldoun, gemaakt om de kwaliteit te verbeteren?

Vraag 7

Kunt u bovenstaande vragen (en antwoorden hierop) en de analyse van de NSOB betrekken bij het «what if»-scenario dat op verzoek van de Kamer wordt opgesteld inzake Ibn Ghaldoun?


X Noot
1

«Onderwijsinspectie faalde bij toezicht op Ibn Ghaldoun», Algemeen Dagblad, 5 december 2013

Naar boven