Vragen van het lid Klaver (GroenLinks) aan deSstaatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Financiën over belangenverstrengeling hoogleraren financiële sector (ingezonden 22 november 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Al die petten, dat is oppassen geblazen»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de onderzoeksconclusie dat ruim drie op de vijf hoogleraren financiële sector (accountancy, bedrijfskunde, economie, financiën, fiscaal recht), nevenfuncties vervult in de financiële wereld?

Vraag 3

Kunt u middels een vergelijkend onderzoek inzicht geven in het aantal nevenfuncties in andere wetenschappelijke sectoren?

Vraag 4

Klopt het dat de meerderheid van de hoogleraren in de Commissie Structuur Nederlandse Banken banden heeft met de financiële sector? Vindt u het wenselijk dat een commissie, die de overheid adviseert over de financiële sector, voor het merendeel bestaat uit mensen die werkzaam zijn in diezelfde sector? Ziet u hierbij het risico dat de «slager zijn eigen vlees keurt»?

Vraag 5

Kunt u middels een vergelijkend onderzoek aangeven in welke mate ditzelfde geldt voor commissies op andere beleidsterreinen? Hoe waarborgt u de onafhankelijkheid van commissies die de overheid adviseren?

Vraag 6

Deelt u het oordeel in antwoord op eerdere vragen2 over hoogleraren accountancy van de toenmalige staatssecretaris van OCW dat voor een onafhankelijke positie van hoogleraren, voldoende transparantie over nevenfuncties moet zijn? Bent u ervan op de hoogte dat er in de praktijk door universiteiten niet wordt voldaan aan de regels van de VSNU (Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten) omtrent de transparantie over nevenfuncties van hoogleraren? Zijn deze regels afdwingbaar? Bent u bereid om actief maatregelen te nemen zodat universiteiten wel aan deze richtlijnen gaan voldoen of een wettelijk kader te scheppen?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het enkel stellen van eisen aan transparantie onvoldoende is om te bewerkstelligen dat er voldoende onafhankelijke en kritische hoogleraren financiële sector zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Vindt u dat het voorkomen van belangenverstrengeling door fiscalisten in de financiële sector niet alleen een zaak is van universiteiten, maar ook van de regering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u invulling geven aan deze verantwoordelijkheid?

Vraag 9

Wat vindt u van de praktijk van gesponsorde leerstoelen in relatie tot de invloed van (financiële) bedrijven binnen universiteiten?

Vraag 10

Bent u ervan op de hoogte dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) meer dan een miljoen euro aan financiële steun ontvangt van een bedrijf dat zich specialiseert in high-frequencytrading? Acht u dit wenselijk? Op welke wijze wordt op dit moment gerapporteerd over het geld dat universiteiten ontvangen van bedrijven? Kunt u hier nader inzicht in geven? Overweegt u normen om deze praktijk aan banden te leggen?

Vraag 11

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het plenaire debat over het SEO-rapport «Uit de schaduw van het bankwezen» plaatsvindt?


X Noot
1

De Groene Amsterdammer, 6 november 2013, p. 23–27

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 234

Naar boven