Vragen van de leden Schouw en Sjoerdsma (beiden D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over de activiteiten en het toezicht op de Europese geheime dienst IntCen (ingezonden 20 november 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het Eurowob verzoek tot informatie over de geheime Europese dienst EU Intelligence Analysis Centre (Intcen) aan de Europese dienst voor extern optreden (EDEO)?1

Vraag 2

Klopt het dat lidstaten vrijwillig inlichtingen doorgeven aan IntCen en wat is de aard van deze inlichtingen?

Vraag 3

Wat is de wettelijke basis voor de organisatie en de activiteiten van IntCen?

Vraag 4

Wat is de formele juridische status van IntCen? Hoe verhoudt de juridische status van IntCen zich tot de juridische status van de EDEO?

Vraag 5

Met welke partijen deelt IntCen haar verzamelde inlichtingen en analyses?

Vraag 6

Maakt IntCen gebruik van informatie en analyses van de Nederlandse inlichtingen-en veiligheidsdiensten? Zo ja, hoe wordt er door het parlement, de rechterlijke macht, deskundigen of andere mogelijke vormen, toezicht gehouden op IntCen?

Vraag 7

Hoe verhoudt IntCen zich tot de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten?

Vraag 8

Heeft het Hof van Justitie bevoegdheden in het geval dat de activiteiten van de inlichtingendienst IntCen buiten het mandaat gaan, of niet binnen de rechtsgrond van de EU-wetgeving vallen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Verwerkt IntCen persoonsgegevens in het kader van zijn inlichtingenactiviteiten? Is het

IntCen toegestaan persoonsgegevens te verwerken? Zo ja, onder welke voorwaarden? Zo ja, hoe is het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens georganiseerd?

Vraag 10

In hoeverre is IntCen gebonden aan privacyregelgeving van de Europese Unie?

Naar boven