Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over berichten dat Nederland blind zou zijn voor matchfixing (ingezonden 6 november 2013).

Vraag 1

Kent u de berichten «Omkoping in doofpot» en «Van Praag kan niets met Rooie Paul»?1

Vraag 2

Bevat het eerst genoemde bericht aanwijzingen voor een (nader) strafrechtelijk onderzoek in verband met matchfixing of wordt dit betrokken bij het lopende justitiële onderzoek? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de mening van de in het eerste artikel genoemde persoon dat er in Nederland van net zoveel matchfixing sprake is als in omringende landen»? Zo ja, over welke aanwijzingen daartoe beschikt u? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het probleem in Nederland allereerst is dat niemand hier een rechtszaak over matchfixing wil voeren en dat het aan interesse, capaciteit, geld en de kennis ontbreekt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Hebt u aanwijzingen of signalen gekregen dat er sprake van matchfixing is geweest bij de WK-kwalificatiewedstrijd Nederland-Hongarije? Zo ja, waar bestaan die aanwijzingen uit? Zo nee, hoe kwalificeert u dan de uitlatingen van de in het eerste artikel genoemde persoon over deze wedstrijd?

Vraag 6

Deelt u de mening van de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) dat zij wel degelijk heel veel doet ter bestrijding van matchfixing? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dat tot de beweringen van de persoon in het eerst genoemde artikel? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Telegraaf, 2 en 4 november 2013

Naar boven