Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over berichten dat Nederland blind zou zijn voor matchfixing (ingezonden 6 november 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 3 december 2013).

Vraag 1

Kent u de berichten «Omkoping in doofpot» en «Van Praag kan niets met Rooie Paul»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bevat het eerst genoemde bericht aanwijzingen voor een (nader) strafrechtelijk onderzoek in verband met matchfixing of wordt dit betrokken bij het lopende justitiële onderzoek? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Zoals ik eerder heb aangegeven richting uw Kamer2 kan het openbaar ministerie (OM) geen mededelingen doen over waar het wel of geen onderzoek naar doet. Mogelijke belangen van opsporing en vervolging, en de privacy belangen van betrokkenen, liggen hieraan ten grondslag. De hiervoor genoemde mediaberichten maken dat niet anders.

Vraag 3

Deelt u de mening van de in het eerste artikel genoemde persoon dat er in Nederland van net zoveel matchfixing sprake is als in omringende landen»? Zo ja, over welke aanwijzingen daartoe beschikt u? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik verwijs naar de conclusie uit het recent afgeronde onderzoek

«Matchfixing in Nederland, de aard en reikwijdte van het probleem, de risico’s en de aanpak». Deze houdt in dat matchfixing in Nederland voorkomt, maar dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat wedstrijden op grote schaal worden gemanipuleerd of hele competities gecorrumpeerd zijn.3 Verder kan ik niet vooruitlopen op de uitkomsten van het voorbereidend onderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd door het OM.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het probleem in Nederland allereerst is dat niemand hier een rechtszaak over matchfixing wil voeren en dat het aan interesse, capaciteit, geld en de kennis ontbreekt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Die mening deel ik niet, zoals blijkt uit de brieven van 21 mei4 en 1 oktober 2013 aan uw Kamer.5 Daarin is geschetst dat door het OM een voorbereidend onderzoek is gestart, dat in Nederland en in internationaal verband de expertise en informatiepositie over matchfixing wordt opgebouwd en dat wordt geïnvesteerd in het vergroten van de meldingsbereidheid.

Vraag 5

Hebt u aanwijzingen of signalen gekregen dat er sprake van matchfixing is geweest bij de WK-kwalificatiewedstrijd Nederland-Hongarije? Zo ja, waar bestaan die aanwijzingen uit? Zo nee, hoe kwalificeert u dan de uitlatingen van de in het eerste artikel genoemde persoon over deze wedstrijd?

Antwoord 5

Nee. Ik heb van de KNVB vernomen dat hierover geen signalen zijn ontvangen van de wereldvoetbalbond FIFA. FIFA controleert alle kwalificatiewedstrijden met het «Early Warning System», waarmee FIFA gokactiviteiten rondom wedstrijden analyseert. Naar ik heb begrepen stuurt de KNVB het bewuste krantenartikel ter zorgvuldigheid naar FIFA, zodat FIFA kan bepalen of er aanleiding is voor extra onderzoek. Mij zijn zodoende geen signalen bekend die de beweringen van de betreffende persoon kunnen staven.

Vraag 6

Deelt u de mening van de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) dat zij wel degelijk heel veel doet ter bestrijding van matchfixing? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dat tot de beweringen van de persoon in het eerst genoemde artikel? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ja. De KNVB ontplooit sinds 2009 allerlei initiatieven op dit gebied en zal dit verder optimaliseren in nauwe samenwerking met UEFA, FIFA en onafhankelijke experts inzake preventie en bestrijding van matchfixing. Zo worden sinds 2009 alle wedstrijdformulieren van de Eredivisie- en Jupiler League wedstrijden direct naar UEFA gestuurd voor een analyse door het Betting Fraud Detection System (BFDS). Daarnaast zijn sinds 2009 diverse maatregelen door de bond getroffen, waaronder het aanpassen van de reglementen (gokverbod en meldplicht), het instellen van een integriteitseenheid met ruime bevoegdheden en het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor clubs, spelers en scheidsrechters. Ook is er een tiplijn operationeel waar mensen (desgewenst anoniem) hun verhaal kunnen doen. Tot slot dragen beleidsmaatregelen zoals het aanstellingsbeleid voor de arbitrage, het pensioenfonds voor spelers en het toezicht op het tijdig betalen van salarissen, bij aan het wegnemen van een voedingsbodem voor corruptie. Het voorgaande ontkracht de beweringen van de betreffende persoon.


X Noot
1

Telegraaf, 2 en 4 november 2013

X Noot
2

Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 33 296, nummer 7.

X Noot
3

Brief van 1 oktober 2013 van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mede namens mij over dit onderzoek.

X Noot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 33 296, nummer 7.

X Noot
5

Zie noot 3.

Naar boven