Vragen van de leden Eijsink en Recourt (beiden PvdA) aan de Ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie over het bericht «Geheime dienst wijst legerliefjes af» (ingezonden 24 oktober 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Geheime dienst wijst legerliefjes af»?1

Vraag 2

Klopt het dat medewerkers van Defensie alleen maar relaties mogen hebben met partners afkomstig uit landen waarmee de Nederlandse Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) of de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een samenwerkingsverband heeft? Zo ja, kunt u toelichten welke criteria hieromtrent gelden?

Vraag 3

Wat zijn de door de MIVD gehanteerde criteria met betrekking tot vertrouwensfuncties? Op basis waarvan en door wie wordt bepaald welke functies als vertrouwensfuncties worden gekwalificeerd?

Vraag 4

Deelt u de mening van het College voor de Rechten van de Mens, dat het vooral de partners van buitenlandse afkomst zijn die in het bijzonder worden getroffen door dit beleid? Zo nee, waarom niet?2

Vraag 5

Deelt u de mening dat deze medewerkers zwaar in hun (persoonlijke) belangen worden getroffen door het beleid?

Vraag 6

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel medewerkers in de afgelopen jaren de (negatieve) gevolgen van dit beleid hebben ondervonden?

Vraag 7

Klopt het dat het enkele feit dat er geen samenwerkingsverband op dit gebied is met een ander land, zoals bijvoorbeeld Turkije, voldoende is om de verklaring van geen bezwaar te weigeren?

Vraag 8

Wat is uw oordeel over de suggestie die in het artikel wordt gewekt door advocaat S.M. Diekstra dat er door dit beleid mogelijk sprake is van een schending van het recht op «family life» zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)?

Vraag 9

Bent u bereid te laten onderzoeken of er inderdaad sprake is van schending van het recht op «family life» zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM? Zo ja, indien mocht blijken dat er sprake is van schendig van het recht op «familiy life» zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM, welke maatregelen gaat u dan nemen?

Vraag 10

Bent u voornemens om naar mogelijkheden te kijken om de medewerkers die het betreft (tijdelijk) te plaatsen op een niet-vertrouwensfunctie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Welke criteria gelden er voor de zusterdiensten die worden ingeschakeld ten behoeve van informatie-uitwisseling?

Vraag 12

Welke criteria gelden er voor andere diensten waarvan (mogelijk) gebruikt wordt gemaakt bij informatie-uitwisseling? Welke soort diensten betreft het?


X Noot
1

de Telegraaf, 22 oktober 2013

Naar boven