Vragen van de leden Kooiman en Van Bommel (beiden SP) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over wanbetalende diplomaten (ingezonden 23 september 2013).

Vraag 1

Herinnert u zich de vele eerdere vragen die zijn gesteld over het niet betalen van (verkeers)boetes door diplomaten en de (on)mogelijkheden om wettelijke dwangmiddelen toe te passen om betaling af te dwingen?1

Vraag 2

Bent u nog steeds van mening dat ook diplomaten zich aan de wet moeten houden en dat zij gewoon, net als ieder ander, de aan hen opgelegde boetes moeten betalen? Zo ja, op welke manieren zorgt u er tot nu toe voor dat deze boetes ook daadwerkelijk betaald worden nu artikel 41, eerste lid, van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen hier zo duidelijk over is?

Vraag 3

Bent u tevreden over het effect van uw eerdere pogingen om betalingen af te dwingen, zoals het aanschrijven van ambassades over onbetaalde boetes en het zo nodig zelfs ontbieden van een vertegenwoordiger van een ambassade?

Vraag 4

Welke acties onderneemt u naar de landen die in een openbare top tien staan met de ambassades die het hoogste bedrag aan onbetaalde boetes hadden uitstaan? Kunt u de Kamer te zijner tijd berichten over de reactie van deze landen en indien zij niet bereid zijn te betalen, wat de reden hiervan is en welke vervolgstappen u hieraan verbindt?

Vraag 5

Bent u zo nodig bereid om andere (creatieve) middelen te gebruiken om betaling af te dwingen, zoals het weigeren van kentekens aan ambassades met openstaande boetes of het niet verstrekken van parkeervergunningen? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Aanhangsels Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nrs. 16 en 17

Naar boven