Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht van FNV en Voor Werkende Ouders: «Uitval kinderopvang niet door crisis» (ingezonden 20 september 2013).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht van FNV en de belangenorganisatie «Voor Werkende Ouders»: «Uitval kinderopvang niet door crisis»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het zeer pijnlijk is dat jonge ouders van de arbeidsmarkt worden gejaagd als gevolg van uw beleid? Zo nee, wat is dan uw oordeel over deze conclusie van FNV en Voor Werkende Ouders?

Vraag 3

Ziet u de noodzaak van het bijstellen van uw beleid, nu uit de enquête van FNV en «Voor Werkende Ouders» onomstotelijk blijkt dat de oorzaak van de dalende arbeidsparticipatie niet de crisis maar juist het kabinetsbeleid is? Zo ja, wanneer kan de Kamer de bijgestelde plannen verwachten? Zo nee, waarom accepteert u deze groeiende werkloosheid als gevolg van kabinetsbeleid?

Vraag 4

Vindt u de dalende arbeidsparticipatie als gevolg van het kabinetsbeleid verenigbaar met het op Prinsjesdag uitgesproken belang van een participatiesamenleving? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, welke stappen gaat u zetten om uw beleid en uw voornemen wel met elkaar te verenigen?

Vraag 5

Ziet u de noodzaak om uw beeld over de impact van de bezuinigingen op kinderopvang bij te stellen? Zo ja, bent u vervolgens ook bereid de financiële meevallers door eerdere bezuinigingen opnieuw te investeren in kinderopvang? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Wat is uw reactie op de oproep van de FNV en de belangenorganisatie «Voor Werkende Ouders» om «nu te stoppen met bezuinigen en weer in de kinderopvang te investeren»?

Vraag 7

Heeft u inmiddels onderzoek gedaan naar de achtergrond van de ouders die zijn gestopt met werken en naar de manier waarop zij de combinatie arbeid en zorg vervolgens vormgeven? Zo nee, waarom niet en wanneer gaat u dit wel onderzoeken? Zo ja, bent u bereid de informatie en uitkomsten met de Kamer te delen?2

Vraag 8

Klopt het dat u 100 miljoen gaat reserveren om te investeren in de kinderopvang? Zo ja, welke afspraken zijn hierover gemaakt? Klopt het dat u in ruil hiervoor steun verwacht voor uw bezuinigingen op de kindregelingen?3

Vraag 9

Vindt u het wenselijk dat het informele circuit van kinderopvang groeit?

Vraag 10

Bent u in het belang van de ontwikkeling van kinderen bereid te onderzoeken welke diensten en vormen van opvang reeds worden aangeboden in het informele circuit van kinderopvang en in welke mate daar gebruik van wordt gemaakt? Zo ja, wanneer denkt u hierover de Kamer te kunnen inlichten? Zo nee, hoe denkt u dan een goed beeld te krijgen van de informele kinderopvang in Nederland?

Vraag 11

Deelt u de mening dat het van belang is om te weten wat de kwaliteit is van kinderopvang in het groeiende informele circuit? Zo ja, bent u bereid onderzoek naar de kwaliteit te doen? Zo nee, deelt u de mening dat een gebrek aan zicht en controle op kinderopvang in het informele circuit risico’s met zich meebrengt? Zo ja, welke risico’s ziet u en bent u van plan deze risico’s te minimaliseren?

Vraag 12

Wat raadt u de vele ouders aan die zich zorgen maken over de kwaliteit van de reguliere kinderopvang door grotere groepen, grootschalige ontslagen en veelvuldige wisseling van personeel? Deelt u hun zorgen? Welke gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen ziet u?

Vraag 13

Hoeveel werknemers zijn in heel 2012 en in de eerste helft van 2013 hun baan in de kinderopvang verloren? Is u bekend hoeveel mensen inmiddels een nieuwe baan hebben gevonden en hoeveel mensen werkloos thuis zitten? Wat zijn de kosten voor het uitbetalen van werkloosheidsuitkeringen aan deze groep? Wat gaat u ondernemen om verdere ontslagen te voorkomen?

Vraag 14

Hoe lang moeten ouders nog wachten op uw uitgebreide visie op kinderopvang en op uw plannen voor wat betreft een basisrecht op kinderopvang?

Vraag 15

Kunt u garanderen dat bij economisch herstel en een stijgende vraag er sprake zal zijn van voldoende aanbod van kinderopvang en er niet opnieuw wachtlijsten zullen ontstaan? Zo ja, waar baseert u dat op? Zo nee, wat vindt u van dit onzekere toekomstperspectief?

Vraag 16

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van het algemeen overleg over kinderopvang dat gepland staat op 2 oktober aanstaande?


X Noot
2

Aanhangsel van Handelingen, vergaderjaar, 2012–2013 nr. 1526 (antwoord op vraag 16)

X Noot
3

NOS-journaal dinsdag 3 september 2013

Naar boven