Vragen van het lid PaulusJansen (SP) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over de positionering van het toezicht op de corporatiesector in het licht van het WRR-advies «Toezien op publieke belangen» (ingezonden 11 september 2013).

Vraag 1

Kunt u aangeven hoe u de zeven aanbevelingen uit het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) «Toezien op publiek belangen» gaat toepassen bij de vormgeving van het toezicht op de corporatiesector?1

Vraag 2

Hoe valt uw standpunt om het initiatief voor verlaging van de bedrijfslasten en een «fit and proper» test voor bestuurders in eerste instantie bij de woningcorporaties zelf te leggen, te rijmen met de aanbeveling van de WRR over het governance-based toezicht?

Vraag 3

Gaat u zich ten aanzien van het toezicht op de corporatiesector beperken tot het stellen van doelen en (wettelijke) regels, of gaat u ook proceseisen formuleren en meer in detail voorschrijven welke toezichtstijl en -instrumenten de nieuwe toezichthouder moet gaan hanteren?2 In het laatste geval, hoe worden deze ingevuld? Als dat nog niet duidelijk is, bent u bereid de Kamer vooraf te raadplegen over de voorgenomen invulling, met inbegrip van eventuele taakstellende opbrengst van boetes, voordat deze geëffectueerd wordt?

Vraag 4

Kan de toezichthouder een zelfstandig personeelsbeleid voeren?3

Vraag 5

Wie benoemt de inspecteur-generaal?4

Vraag 6

Op welke wijze wordt uit de taken die de toezichthouder worden toevertrouwd en de omvang van de risico’s die het toezicht beoogt te beperken, het budget vastgesteld?


X Noot
1

WRR p.152 e.v.

X Noot
2

WRR p.41.

X Noot
3

WRR, Synopsis p.15

X Noot
4

WRR, Synopsis p.15

Naar boven