Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de uitrijperiode van mest (ingezonden 8 augustus 2013).

Vraag 1

Klopt het dat de uitrijperiode van drijfmest op grasland respectievelijk bouwland is vastgelegd van 16 februari t/m 1 september respectievelijk 1 februari t/m 1 augustus?

Vraag 2

Klopt het dat het vierde actieprogramma nitraatrichtlijn voorziet in de mogelijkheid de periode waarin mest kan worden uitgereden te verlengen, indien daarvoor een landbouwkundige noodzaak bestaat en ondernemers in een bepaalde regio door extreme weersomstandigheden niet of redelijkerwijs in staat zijn geweest de mest binnen de regulier toegelaten periode toe te dienen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat boeren dit jaar te kampen hebben gehad met een extreem koud voorjaar en ondernemers niet of redelijkerwijs in staat zijn om de mest binnen de regulier toegelaten periode van 16 februari t/m 1 september respectievelijk 1 februari t/m 1 augustus toe te dienen en een verlenging van deze periode noodzakelijk is? Zo ja, kunt u toelichten waarom u hierover nog steeds geen besluit heeft genomen?1

Vraag 4

Deelt u de mening dat er snel duidelijkheid moet komen voor ondernemers, aangezien de uitrijperiode van drijfmest voor grasland bijna afloopt en voor bouwland al is afgelopen? Zo ja, bent u bereid deze week nog de schriftelijke vragen te beantwoorden en aan te geven of de uitrijperiode verlengd wordt, zodat duidelijkheid wordt verschaft aan de sector?


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 21 501-32, nr. 726

Naar boven