Vragen van het lid Monasch (PvdA) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over de stand van zaken in het juridisch onderzoek naar bestuurders van woningbouwcorporatie Rentree (ingezonden 18 juni 2013).

Vraag 1

Kunt u toelichten in welke fase het juridisch onderzoek naar de oud-bestuurders van Rentree zich bevindt?

Vraag 2

Kunt u toelichten of Rentree civielrechtelijke stappen gaat nemen om de voormalig bestuurder van Rentree persoonlijk aansprakelijk te stellen voor de schade die Rentree heeft geleden?

Vraag 3

Kunt u toelichten hoe het huidige bestuur van Rentree tot nu toe medewerking heeft verleend aan het juridisch onderzoek?

Vraag 4

Heeft Rentree overwogen om met een stuitingsbrief aan de oud-leden van de raad van toezicht te voorkomen dat de aansprakelijkheid van oud toezichthouders kan verjaren (verjaringstermijn van 5 jaar; art. 3:310 BW)? Kunt u dit toelichten?

Vraag 5

Bent u zich ervan bewust dat de verjaringstermijn voor aansprakelijkheid van de oud-bestuurders binnenkort verloopt en welke mogelijkheden ziet u om dergelijke verjaringstermijn niet te laten verlopen voordat het juridisch onderzoek gereed is?

Vraag 6

Deelt u de mening dat fraude bij maatschappelijke instellingen zoals woningcorporaties en scholen veel maatschappelijke verontwaardiging teweeg brengt en dat vermoedens van verwijtbaar bestuurlijk handelen bij dergelijke instellingen hoge prioriteit moeten hebben bij het Openbaar Ministerie, FIOD en Politie?

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg Woningcorporaties van 26 juni a.s.?

Naar boven