Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV), Van Ojik (GroenLinks), Omtzigt (CDA) en Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de nieuwe NGO-wet in Egypte (ingezonden 6 juni 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht »Concerns: Law on Associations» van Amnesty International?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het wetsvoorstel, ondanks eerdere aanpassingen, nog altijd elementen bevat die zowel de vrijheid van meningsuiting als de vrijheid van vergadering, onder meer vastgelegd in Artikel 22 lid 1 van het BuPo-verdrag en Artikel 9 van het Afrikaans handvest voor de rechten van mens en volken, schenden?

Vraag 3

Deelt u de mening dat met dit wetsvoorstel de vrijheid om onderzoek te doen naar – en het bevorderen van- de mensenrechten ernstig wordt beknot? Welke consequenties heeft dit wetsvoorstel in uw optiek voor NGOs werkzaam in Egypte?

Vraag 4

Deelt u de zienswijze van Amnesty International dat, indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen, het Morsi-regime op een vergelijkbare wijze met onafhankelijke mensenrechtenorganisaties omgaat als onder president Mubarak gebeurde? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Heeft het aannemen van dit wetsvoorstel consequenties voor de houding van de regering ten opzichte van Egypte conform het beleid «less for less, more for more»? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Is er op bilateraal en op Europees niveau met de Egyptische autoriteiten gesproken om zodoende bezwaar aan te tekenen tegen dit wetsvoorstel? Zo nee, bent u bereid hier alsnog werk van te maken?


X Noot
1

Amnesty International, 29 mei 2013, zie: http://www.refworld.org/docid/51a86d6a4.html

Naar boven