Vragen van de leden Marcouch en Oosenbrug (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid
en Justitie over de inzet door hun ouders van minderjarige kinderen voor het plegen
van misdrijven (ingezonden 15 maart 2013).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kinderen worden ingezet voor inbraken en diefstallen»?1
Vraag 2
Kent u de informatie uit «vertrouwelijke stukken» en «bronnen bij politie en overheid»
en het genoemde aan u gerichte rapport van de gemeente Nieuwegein? Zo ja, komt het
beeld over het inzetten van Roma-kinderen voor criminaliteit, zoals het bericht van
Rtl.nl dat weergeeft, overeen met uw beeld? Zo nee, waar wijkt uw beeld dan af? Bestaan
die bronnen niet of kent u ze niet? Over welke informatie beschikt u wel?
Vraag 3
Is het waar dat minderjarige Roma-kinderen wegens verdenking van een strafbaar feit
worden opgepakt? Zo ja, wat gebeurt er dan vervolgens met die kinderen? Wordt daarbij
onderscheid gemaakt naar kinderen met de leeftijd van twaalf jaar of ouder en kinderen
onder die leeftijd? Op welke wijze worden de ouders van die kinderen aangepakt? Zo
nee, wat is er dan niet waar?
Vraag 4
Zijn ouders die hun kinderen opleiden, inzetten of aanzetten tot het plegen van misdrijven
zelf strafrechtelijk vervolgbaar? Zo ja, op grond van welke wettelijke bepalingen?
Worden deze ouders in de praktijk ook vervolgd? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening
dat strafrechtelijke vervolging van de ouders in dergelijke gevallen zeer gewenst
is en zo ja, hoe gaat u daar zorg voor dragen?
Vraag 5
Hoeveel kinderen worden er op basis van de gegevens waarover u beschikt door hun ouders
op de in het bericht genoemde manier gebruikt?
Vraag 6
Welke mogelijkheden buiten het strafrecht bestaan er om minderjarige kinderen, die
verdacht worden van het plegen van een strafbaar feit, te corrigeren? Welke mogelijkheden
bestaan er ten aanzien van hun ouders? Worden deze mogelijkheden, bijvoorbeeld instrumenten
in het kader van de jeugdbescherming, ook ten aanzien van de genoemde Roma-kinderen
gebruikt? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Is het waar dat de wijze waarop de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
functioneert het mogelijk maakt dat kinderen worden uitgeschreven, terwijl ze de facto
nog in Nederland wonen? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
In hoeverre volgen ambtenaren, die Roma-kinderen uitschrijven, de wettelijk verplichte
procedure van een adresonderzoek om zich er van te vergewissen dat het vaststaat dat
deze inderdaad niet meer op het vorig adres in Nederland wonen?
Vraag 9
Deelt u de mening dat een dergelijk adresonderzoek in het geval van uitschrijving
van niet het gehele gezin, maar bijvoorbeeld een of meerdere kinderen, kan bijdragen
aan het voorkomen van het administratief zoek raken van kinderen? Zo ja, hoe gaat
u ervoor zorgen dat gemeenten alert blijven op dergelijke onderzoeken? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 10
Zien hulpverleners en ambtenaren Roma's toch nog vaak als slachtoffer van de schijnbaar
armoedige situatie waarin ze verkeren? Zo ja, betekent dat dat wordt wegkeken als
er sprake is van criminaliteit en betekent dat dat minderjarige kinderen daar de dupe
van kunnen worden omdat hun ouders gebruikmaken van de ruimte die ze krijgen van de
overheid? Zo nee, waarom is dat niet waar?
Vraag 11
In hoeverre treden politie en hulpverleners vanwege intimidatie terughoudend op ten
aanzien van Roma-families die verdacht worden van criminele feiten?
Vraag 12
Zijn politie en hulpverleners wel voldoende bij machte om contact te maken met de
Roma die verdacht worden van criminele feiten? Spreken zij de taal van de Roma of
zijn er voldoende tolken voorhanden? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet
en hoe gaat u hier verbetering in aanbrengen?