Vragen van de leden Kerstens en Hamer (beiden PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over fraude bij de inzet van buitenlandse arbeidskrachten (ingezonden 24 januari 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Vrij spel met lonen in de bouw» en «Pak loonfraude aan»?1

Vraag 2

Bent u op de hoogte van de in bedoelde artikelen beschreven constructie waarbij in het land van herkomst premies over een lager bruto uurloon worden afgedragen dan in het land van tewerkstelling wordt uitbetaald? Bent u van mening dat daarbij sprake is van een onwettige dan wel onwenselijke constructie die dient te worden aangepakt? Bent u bereid nader onderzoek naar deze constructie te (doen) verrichten?

Vraag 3

Deelt u de in bedoelde artikelen geventileerde mening dat een effectieve controle op de naleving van Europese en Nederlandse regels om uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing bij de inzet van buitenlandse arbeidskrachten te voorkomen, wordt bemoeilijkt nu zich in Nederland wel meerdere instanties met die controle bezig houden, maar er zich blijkbaar «niet één volledig verantwoordelijk voelt»? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Zou u de hierboven gestelde vraag anders beantwoorden als de formulering zou luiden dat «niet één instantie hoofdverantwoordelijk is»? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening die in bedoelde artikelen wordt uitgesproken, namelijk dat in landen als bijvoorbeeld België en Duitsland respectievelijk een speciale «Sociale Inspectie» en de Belastingdienst in deze verregaande bevoegdheden hebben en «daardoor» de kans op fraude kleiner is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u bereid te bezien of de bijvoorbeeld in België en Duitsland gevolgde handelwijze dan wel elementen daaruit in Nederland kunnen worden ingevoerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid om bij het door u invulling geven aan de door de Kamer met de motie Kerstens/Azmani gevraagde geïntegreerde aanpak tegen uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing bij de inzet van buitenlandse arbeidskrachten het in bedoelde artikelen genoemde onderwerp van één hoofdverantwoordelijke instantie met meer bevoegdheden te betrekken?2 Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Aanvullend op eerdere vragen van Van Nieuwenhuizen-Wijbenga.


X Noot
1

FD, 21 januari 2013

X Noot
2

Tweede Kamer, Vergaderjaar 2012–2013, 33 400 XV, nr. 40

Naar boven