Vragen van het lid Oosenbrug (PvdA) aan de minister van Economische Zaken over het gebrek aan breedbandinternet in buitengebieden (ingezonden 18 december 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Buitengebied is het wachten moe»?1

Vraag 2

Is het waar dat 300 tot 500 duizend huishoudens en een paar honderd bedrijventerreinen in Nederland alleen een trage internetverbinding kunnen hebben? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, wat is daaraan dan niet waar?

Vraag 3

Deelt u de mening dat voor de bevordering van de kenniseconomie het in de huidige samenleving van essentieel belang is dat burgers, onderwijsinstellingen en ondernemingen over een adequaat snelle internetverbinding kunnen beschikken? Zo ja, hoe ziet u uw rol om er voor te zorgen dat breedbandinternet voor iedereen beschikbaar komt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Is het waar dat het ontbreken van volledige dekking van breedbandinternet «een onbedoeld gevolg [is] van de liberalisering van de telecommarkt» omdat concurrerende telecombedrijven niet de commerciële prikkel hebben om in onrendabele buitengebieden breedbandinternet aan te leggen? Zo ja, acht u dit een wenselijke ontwikkeling en waarom? Zo nee, waarom niet en hoe denkt u dan dat door middel van marktwerking ook de onrendabele buitengebieden van breedbandinternet zullen worden voorzien?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het maatschappelijk belang van breedbandinternet inmiddels zo groot is dat het onder de universele dienstverlening zou moeten worden gebracht zodat breedbandinternet een dienst wordt die voor een ieder onder gelijke voorwaarden en tegen een betaalbare prijs beschikbaar moet zijn? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Volkskrant, 14 december 2012

Naar boven